Met een kaseko culthit uit begin jaren tachtig van Master Blaster begint Niké Mulder haar eerste solovoorstelling Moksi (‘gemengd’): ‘Als je mij een vingertje wijst dan ga ik jou wat bewijzen.’ Daar staat ze: blank, blond, in een schuur. Dansend op Surinaamse muziek. In Delft of all places. Kan het Hollandser? Ze vertelt over hoe ze als een van weinige blanken bij een Surinaams feest in Paradiso was. ‘Zo geniaal!’ En hoe het natuurlijk superlang duurde om een technisch probleem op te lossen. Onverbloemd racisme vermengd met cultural appropriation?

Niké Mulder vervolgt meteen met een verhaal over de spin Anansi – in Suriname en de Antillen zeer bekend, en in Nederland geïntroduceerd in Sesamstraat – en over hoe zij als blanke vrouw zonder problemen met een betonschaar haar fietsketting te lijf kon gaan nadat het sleuteltje was afgebroken. Haar white privileges zijn overduidelijk.

Maar hoe blank Mulder ook oogt, haar vader is geboren op Curaçao en haar oma is Surinaamse. Dat maakt haar, volgens de kampioenen van het in hokjes plaatsen CBS, ‘een tweede generatie allochtoon met niet-westerse achtergrond’. Een hokje dat haar formeel past, maar waarin niemand die haar ziet haar meteen zal plaatsen. Ze voldoet ook niet aan het beeld dat Surinamers en Antillianen van zichzelf hebben. Waar hoort zij nu bij? En kan zij met haar blanke huid wel bij Suriname of de Antillen willen horen?

Rond deze vragen cirkelt Moksi voortdurend. Belangwekkende en actuele vragen, maar in deze voorstelling maakt Mulder er te weinig echt theater van. Het is eerder een persoonlijk relaas dat vooral wil uitleggen, ook waar dat niet nodig is. Een relaas dat soms te sentimenteel is, bijvoorbeeld wanneer Mulder voelt dat zij door de ogen van haar oma naar de wereld kijkt, en tegelijkertijd te relativerend.

Mulder zoekt in meerdere passages haar toevlucht in het gebruik van stemmetjes (bekakte Nederlanders die echt niet kunnen geloven dat haar vader gekleurd is, het pseudo-Limburgs wanneer ze de ontmoeting van haar moeder en vader naspeelt) waardoor Moksi blijft steken in een opmaat naar een sterkere en meer confronterende voorstelling. Dat Mulder die in zich heeft, bewijst zij ongetwijfeld spoedig.

Foto: Erwin van Tongeren