Wie het toneelbeeld van Sanne Danz ziet, weet in één oogopslag: deze voorstelling gaat over hoe de mens ten onder gaat aan zijn eigen decadentie. Feestelijk gedekte dinertafels vol etensresten, drijven nog eventjes op het door de stijgende zeespiegel opgekomen wateroppervlak, de kroonluchter is al neergestort. (meer…)
Kun je je voorstellen dat je binnen een uurtje smoorverliefd wordt op een blauwe muis zonder staart en met kangoeroe-oren? Nee? Dan ken je vast Kwatta’s Mismuis nog niet. Het is lachen, gieren, brullen met dat beestje. Niet omdat ‘ie raar is, maar omdat ‘ie ontzettend leuk is. Je wilt hem na afloop zo mee naar huis nemen.
Artistiek leider van Kwatta, Jossee Hussaarts, ‘ontmoette’ Mismuis toen ze het boek Manxmouse van Paul Gallico las. Ze viel meteen op ’m, en wie het werk van het Gelderse gezelschap een beetje kent, ziet hoe dit niet-alledaagse dier in het repertoire past.
Mismuis wordt geboren als letterlijk misbaksel van een dronken pottenbakker maar stoort zich geenszins aan die ontstaansgeschiedenis en zijn zogenaamde tekortkomingen. Hij is een vooroordeelloos ventje – of dametje, dat zou ook best kunnen – dat totaal onbevangen de wereld instapt en aan de lopende band avonturen beleeft, voor niets en niemand bang, zelfs niet voor de boeman. Eenvoudigweg omdat ’ie niet weet wat bang is, of wat een boeman is.
Hussaarts maakte van het moderne sprookje een raamvertelling voor iedereen vanaf zes jaar in een potentieel bijzonder saaie omgeving: een magazijn waarin vier mannetjes in stofjassen met dozen schuiven. Niet helemaal toevallig worden deze stoffige mannetjes geïnspireerd door hun jongste collega, een beetje een rare snuiter, die tijdens de pauze een boek leest in plaats van te kletsen. Even houden ze hem voor de gek, dan laten ze hun fantasie helemaal gaan en verbeelden ze met hun vieren het verhaal over de vreemde blauwe muis. Daarbij geholpen door talloze spullen in de rij stellingkasten achter hen.
Als in kinderspel en heel vanzelfsprekend maken ze van twee papierrollen vleugels voor de havik die Mismuis een rondje laat meevliegen, een dradendweil wordt een uitstekende pruik voor Mismuis’ vriendinnetje Wendy, en lijkt een plumeau niet ontzettend op een papegaai als je ’m in een kooitje zet? Mismuis zelf ziet eruit als een goedgevulde knuffel, zonder gaten of stokjes om hem te bespelen. En toch zijn de bewegingen die worden aangestuurd door handen in zijn nek, om zijn polsen en om zijn enkels levensecht. Een knap staaltje maakwerk van Siem van Leeuwen, heel natuurlijk bespeeld door Steven Stavast.
Als een 3D-tekenfilmfiguurtje rent Mismuis de wereld over, sluipt hij een woning in en gaat hij op zoek naar Miskat, het beest dat hij niet kent, dat hij niet eng vindt, maar dat hem wel moet opeten. Dat kan niet anders, ze zijn immers voor elkaar bestemd. Mismuis vindt veel goed, maar of hij zich laat opsmikkelen, dat blijft tot op het laatste moment heel spannend – zeker voor de kleinste toeschouwers.
Je gaat echt van die staartloze blauwe muis houden. En misschien nog wel meer als de voorstelling straks is ingespeeld. Nu kunnen enkele typetjes die Mismuis tijdens zijn avontuur tegenkomt nog wat aan subtiliteit winnen waardoor het tot echte ontroering kan komen. En mag Mismuis in de scènes waarin hij als zeldzaam wild wordt opgejaagd ook even zijn zegje doen of een stukje rennen? Dan is ’ie namelijk op z’n allerschattigst.
(Foto: Edwin Deen)