Het is een programma van contrasten, Skin of the Mind. Waar voor de pauze in Bedroom Folk de taal van het lichaam regeert, komen daar na de pauze in Tell Your Mom You Love Your Skin de woorden bij. Op 23 september was het programma de eerste première van het Nederlands Dans Theater in Amare, het nieuwe huis dat het NDT deelt met het Residentieorkest, het Koninklijk Conservatorium en voormalig Zuiderstrandtheater. (meer…)
Nee, niet zoals bij de automatische loopband op Schiphol. Dat gaat alleen over jouw eigen step. Hier gaat het niet om een behoedende waarschuwing, maar om een aankondiging, een in opmars zijnde. Mind Ur Step is een tweejarig uitwisselingstraject tussen vier landen om urban dance en choreografisch (hiphop) talent in het theatercircuit te ontwikkelen en op de kaart te zetten. In het traject gaat aandacht uit naar hoe je te organiseren, hoe je artistieke zeggenschap en vakmanschap ontwikkelt.
Elf dansers waarvan een aantal met makersambitie worden begeleid door drie choreografen; Lloyed Marengo (NL), Nabil Ouelhadj (FR) en Kader Attou (FR). Het traject, geïnitieerd door Roots & Routes, markeert zijn einde met de voorstelling Mind Ur Step.
De elf dansers lopen op het achtertoneel in een rechte rij op, terwijl ze in hun moedertaal tegen elkaar spreken. Het is tof om te zien dat er zoveel verschillende lichamen op het podium staan. Casual gekleed in gekleurde t-shirts en broeken met daaronder sneakers. De mannen zijn in de meerderheid. Het gegeven van de Toren van Babel in combinatie met al die individuen is niet bijster origineel (zeker in de context van een internationaal uitwisselingsproject), maar draagt in potentie voldoende mogelijkheden in zich om tot spannende scènes te komen.
De dansers staan met hun rug naar het publiek in een scherp afgetekende, langwerpige lichtbundel. In een wave draaien ze hun hoofd naar ons om en weer terug. De wave waaiert verder uit, als de dansers zich uit de rij naar voren en weer terug bewegen. Een dynamiek waar je je makkelijk aan overgeeft, maar hier niet lang genoeg duurt om tot die overgave te kunnen komen.
Al snel blijkt dat dit is wat deze voorstelling tekent. Korte scènes. En horizontale en verticale lijnen. Iedere keer wanneer er zich iets interessants lijkt te ontwikkelen, volgt er een nieuwe scène met andere muziek. Daardoor wordt het moeilijk om je tot iets te kunnen verhouden. Waar je als danser in een battle juist in een heel korte tijd tot een punt moet komen én je virtuositeit moet tonen, kun je in een voorstelling een langer proces laten zien. (Zoals bijvoorbeeld Shailesh Bahoran in Redo doet, dat ook te zien was tijdens CaDance). Daarnaast biedt het urban vocabulaire een enorme kwaliteit om dimensies te verdiepen, maar hier blijft het geheel behoorlijk tweedimensionaal.
Linksvoor op het podium zit een van de dansers in een zachte spotlight. De rest van het podium is donker. Alle aandacht gaat uit naar de tutting solo, naar de details van zijn bewegingen. Eindelijk mag iets klein zijn. En virtuoos zonder een genoegzame blik. Zijn polsen, handen en vingers maken geometrische patronen die elkaar in hoog tempo afwisselen. Alsof je door een caleidoscoop kijkt. We kunnen onze aandacht helaas niet lang genoeg daar houden, want ondertussen gaan de andere dansers op en af, ze golven achter hem op het podium en nemen daar zo de fysieke ruimte in beslag.
Er zijn veel formatiescènes. Van één samen sturende groep, naar twee groepen die zich spiegelen en tegenover elkaar staan, naar kleine groepjes. Een echt of hecht groepsgevoel wordt niet bereikt. We zien klassieke ensemble-formaties die de solo’s en duetten illustreren of er de aandacht vanaf leiden. Het wordt zo ook niet duidelijk wat de uitwisseling is geweest in de creatie van deze voorstelling. Eerder lijkt een poging tot consensus leidend geweest te zijn en dat is jammer. De programmatekst spreekt over de puurheid van hiphop. Voor mij zit die puurheid in de eigenheid van de dansers en het leren van elkaar. Iedere danser heeft zijn eigen specialiteit waarmee hij/zij potentieel met de ander in gesprek kan en juist niet de consensus zoekt.
En dan ineens, out of the blue, een man met een snorkel. Voor het eerst interactie tussen de dansers en tussen dansers en publiek. Wat volgt is een prima jeugdvoorstelling, maar staat volledig los van de rest van deze avond. Wat gebeurt er als iemand tegen je hand blaast? Dan kan die hand als een blad in de wind in beweging komen. En wat gebeurt er als je inademt, word je dan net zoals een opblaasbaar dier? Ook het ensemble-werk vervult nu een duidelijke functie en draagt daadwerkelijk bij aan wat de solisten verbeelden.
Wat het probleem van de voorstelling lijkt te zijn, is dat ze niet toont wat deze dansers en dit vocabulaire uniek maakt, maar in plaats daarvan probeert te voldoen aan een zelfgeschapen beeld van wat theater is. Dus ik zou willen zeggen: ‘Do mind your step’, want dat is precies waar de ontwikkeling zit.
Foto: Guido Bosua