Het ruikt naar zomer, naar hooi en koeien in de Rabozaal. In de enscenering van Marieke Lucas Rijnevelds succesroman Mijn lieve gunsteling deinst Ivo van Hove bepaald niet terug voor het tonen van de emoties van de diep getraumatiseerde personages. Eerder lijkt hij er nog een schepje bovenop te willen doen. Dankzij onder andere het fenomenale ITA-debuut van Eefje Paddenburg is het een gedenkwaardige voorstelling.

Voor wie de roman gelezen heeft, is het vooral de vraag hoe dat in godsnaam theatraal wordt vertaald: die bedwelmende, meanderende zinnen, die maar doorgaan, bijna zonder adempauze, poëtisch, vol metaforen die raken. Vanaf de eerste zin sleurt Rijneveld je mee in zijn universum, om niet meer los te laten. Een soort stream of consciousness, een overvol en geëxalteerd verhaal waarin telkens van al te plastische details wordt gesprongen naar het rijk van de verbeelding, teksten doordrenkt met bijbelse associaties, maar ook van popsongs en literaire voorbeelden. En toch ook vol humor en lichtheid, af en toe.

Het verhaal van liefde, lust en dood wordt verteld vanuit het perspectief van de veearts, een man van 49 die verliefd wordt op een meisje van 14. Het is geschreven als een lange schuldbekentenis, zoals Nabokovs Lolita. Beiden zijn zwaar getraumatiseerd: zij omdat ze haar broer heeft verloren door een ongeluk, een verlies dat het gezin heeft ontwricht: haar moeder is er vandoor gegaan, haar vader sluit zich op in zijn verdriet. Zelf wordt ze verteerd door schuldgevoel en verliest ze zich in fantasieën over martelingen. Kurt, de veearts, moest tijdens de mond- en klauwzeercrisis talloze dieren afmaken en werd geconfronteerd met leed (en zelfdoding) van boeren. Een nog veel dieper trauma heeft hij opgelopen door het seksuele misbruik van zijn liefdeloze moeder.

In de scenografie van Jan Versweyveld weerspiegelen spiegels rondom het toneel geprojecteerde wolkenluchten waar een grote ruimtelijke werking van uitgaat. Het lijkt aanvankelijk een perfecte zomerdag, het grote toneel ligt vol hooi, achterin staan stallen met twee prachtig glimmende koeien die onverstoorbaar ronddrentelen of er (meestal) rustig bij gaan liggen. Links op de voorgrond staat een bed dat de privéruimte van de veearts voorstelt waar zijn vrouw vergeefs in erotische houdingen gekruld op haar man ligt te wachten. Van rechts komt geregeld in blauwe overall de vader van het meisje om de koeien eten te geven.

Alles draait om het centrale duo, de veearts (Hans Kesting) en zijn ‘lieve gunsteling’ (Eefje Paddenburg). Van het begin af aan is duidelijk dat hun liefde gedoemd is, al begint ze nog zo onschuldig. ‘Jij en ik zijn onvermijdelijk.’ Paddenburg is aanbiddelijk als het meisje, iederéén zou onmiddellijk verliefd op haar worden, ondanks haar verknipte wereldbeeld vol schuldgevoelens en wraakfantasieën.

De zomerdagen zijn broeierig, de jurkjes kort en het meisje is onschuldig. Geen wonder dat de veearts telkens terugkeert naar de boerderij van haar vader. Ze vertelt bijzondere verhalen, ze tilt hem op in zijn zompige bestaan. En hij haar: iemand die luistert naar haar fantasieën en die haar alles uitlegt over dieren en haar meeneemt naar de film. Die haar obsessies – ze wil graag staand plassen en als het kan een jongensgewei – serieus neemt en haar verhalen vertelt uit de wereldliteratuur. Die samen met haar zingt ‘A total eclipse of the heart’ van Bonnie Tyler. En die haar angst om verlaten te worden begrijpt: ‘Everyone I know goes away in the end’, zegt ze.

Vanaf het begin zie je bij de veearts tegelijk de hunkering en de angst om het meisje te beschadigen. Hans Kesting, die trouwens ook al het luisterboek insprak, kent zijn personage van haver tot gort. Hij speelt die dubbelheid heel mooi: je kunt een heel eind meeleven met zijn worsteling. Hij is absoluut een liefhebbende man die het goede wil doen. Zij is onweerstaanbaar met haar vrolijke energie en haar onschuldige verleidingskracht, maar ook ontroerend in haar kwetsbaarheid.

Om hen heen dartelen enkele personages: Bart Slegers als de oude, sloffende boer, maar ook als respectievelijk Freud (geestig) en Hitler (volstrekt overbodig), twee historische personen met wie het meisje in haar fantasie geregeld in gesprek gaat; Achraf Koutet als de zoon van dierenarts Kurt en ten slotte Katelijne Damen als respectievelijk de moeder van Kurt (in het zwart gekleed) en als Camillia, de vrouw van de veearts.

Vooral die laatste twee rollen zijn problematisch karikaturaal: van Camillia zien we alleen haar onbevredigde behoefte aan een liefhebbende man. Pijnlijk zoals zij kronkelend in bed wordt getoond, verlangend naar een aanraking of seks. Kurt kan haar die niet geven en sinds hij zo in beslag is genomen door het meisje ook niet meer doen alsof.

De moeder van Kurt is een seksueel totaal gestoorde vrouw die op haar beurt weer ongetwijfeld getraumatiseerd zal zijn en hevig lijdt door een kind dat ze voortijdig verliest, wat uitgebreid en plastisch wordt getoond. Hoewel in het boek duidelijk sprake is van een incestueuze relatie, is die oneindig veel subtieler dan deze – ook totaal overbodige – scènes laten zien. Alsof Van Hove het nodig vond om nog wat extra heftigheid toe te voegen, terwijl er warempel voldoende drama aanwezig is.

Ook de toenemende donkere wolken, de donder en bliksem, de zwarte pek die tijdens de gruwelijke misgeboorte uit de lucht komt gevallen en de heftigheid van de verkrachting aan het eind zijn theatrale middelen die een Wagneriaanse dramatiek toevoegen die helemaal niet nodig is. De pijn, de ontreddering, de nachtmerries, de demonen, het is allemaal in de roman te vinden maar aanmerkelijk subtieler, minder expliciet, poëtischer. En eigenlijk laten de acteurs al die onderliggende emoties al meer dan voldoende zien.

Ondanks de uitglijders is Mijn lieve gunsteling in veel opzichten absoluut een geslaagde voorstelling, met glansrollen voor Kesting en vooral Paddenburg die een fenomenaal debuut maakt in de grote zaal. Zij kan ook nog geweldig zingen!

Foto: Jan Versweyveld

Credits

gebaseerd op het boek van Marieke Lucas Rijneveld regie  en bewerking  Ivo van Hove begeleiding bewerking  en dramaturgie Bart Van den Eynde scenografie en lichtontwerp Jan Versweyveld kostuums An D’Huys liedteksten Marieke Lucas Rijneveld compositie songs Wende Snijders en Koen van der Wardt muziek en sound design George Dhauw video design Christopher Ash cast Hans Kesting, Eefje Paddenburg, Katelijne Damen, Bart Slegers, Achraf Koutet muzikant Roos van Tuil koeien Dora en Trix particulier producent Marcelle en Joost Kuiper, Hans Peter Sauerwein ondersteund door Ammodo assistent regie Maria Luttikhuis, Agnese Kumpina (stage) assistent dramaturgie Fleur Zick (stage) assistent scenografie Bart van Merode, Jenn Yuqing Cao (stage) assistent muziek David Knap hoofd techniek  Reyer Meeter hoofd artistiek bureau Loesje Riethof hoofd productie Michiel van Schijndel hoofd dramaturgie Johan Reyniers hoofd vormgeving Roel Van Berckelaer 1e productieleider Edith den Hamer productieleider Marleen Koens assistent productie Eva Sol scenografisch technisch producent Ramon Huijbrechts technische productie Rick Liesveld technisch werkvoorbereider Joris Reijmer constructieve calculatie Pieter Pollemans techniek Daan van Oene (1e inspiciënt), Emile Bleeker, Yannick Bruine de Bruin, Danne Hekman, Daan Kapteijn, Zinzi Kemper, Berend van Leer (stage), David Logger, Paul Meijer, Wouter Pieters, Dennis van Scheppingen, Marleen Wind kostuumatelier Wim van Vliet (hoofd), Farida Bouhbouh, Leanne Vandenbussche kleedster Carlijn Veurink kap en grime Mirjam Venema casting advies Hans Kemna intimiteitscoördinator Zarah Bracht casting en advies koeien Catvertise, Sabine van der Helm training en begeleiding koeien Cattle Training, Chantal van den Broek  fotografie Jan Versweyveld, Dim Balsem, Fabian Calis grafisch ontwerp Serena Kloet, Sara Fortuin publiciteit Iris Istha