‘Wordt pijn met de genen doorgegeven, maar schaamte niet?’ Met Ik zeg toch sorry slaan Raymi Sambo Maakt en Theatergroep Aluin de handen ineen om ze gezamenlijk aan de erfenis van het slavernijverleden te branden. (meer…)
De voorstelling Mijn (bij)vrouw is geen traditionele zedenkomedie over een Surinaamse man, heen en weer geslingerd tussen zijn vrouw en zijn bijvrouw. Het stuk is verrassender, intrigerender en diepmenselijker dan de titel en de ondertitel (‘leve de polygamie’) doen vermoeden.
Walter woont al een paar jaar samen met Dolores (Dee). Tussen het wasgoed aan de drooglijn en de strijkplank zijn er muizenissen en irritaties. Dee wil donderdagavond niet mee naar het plein om salsa te dansen. En dat is jammer, want ‘in het goed houden van het leven hoort er gedanst te worden’. Wie dat wel begrijpt is de ‘bijvrouw’ Anne Mae. Zo eenvoudig als de opzet van het verhaal is, zo genuanceerd en diep invoelbaar worden de verhoudingen gebracht.
Acteur en regisseur Raymi Sambo maakt van Walter een kwetsbare man met een hart, die van zijn vrouw houdt, maar worstelt, probeert, zoekt. Die stuit op onmogelijkheden, maar open staat voor nieuwe mogelijkheden. Dolores of Dee (een rol van Ritzah Statia) is geen naïeve huissloof maar een zelfbewuste vrouw met een eigen verhaal, die weet wanneer ze in moet grijpen. En Anne Mae (Sabrina van Halderen) kent als geen ander de voor- en nadelen van een zelfstandige vrouw en respecteert tegelijkertijd ook wat er tussen echtelieden allemaal kan gebeuren.
De woning van Walter en Dee staat op het toneel links, de woonkamer van Anne Mae rechts, zonder afscheiding ertussen. Dit maakt het mogelijk dat Walter in een mum van een seconde kan switchen van de ene naar de andere kant. Sterker nog, hij kan tegelijkertijd in de twee verschillende situaties verkeren. En het kan nog sterker: niet alleen de teksten maar ook de vrouwen lopen uiteindelijke over en weer. Dit culmineert in een knappe scène waarin iedereen en alle gedachten en woorden door elkaar heen lopen en over elkaar heen buitelen. Hierna en haaks hierop volgt er het verhaal van Dee: haar monoloog, waarin ze overtuigend de redenen onthult waarom ze niet meegaat om salsa te dansen.
Aan het script lijkt heel lang te zijn gesleuteld. En nog langer aan de mise-en-scène, inclusief het salsadansen, dat er knap in is verweven. De wirwar van loyaliteiten en het aanmodderen komt goed uit de verf. Maar dit alleen is niet genoeg om de aandacht vast te houden. Het einde, waarin alle partijen opeens een modus vivendi lijken te vinden, wordt te snel afgebroken en laat de toeschouwer in verwarring achter. De momenten van berusting en poëzie laten op zich wachten. Ook het echt goede salsadansen in de voorstelling brengt maar een paar tellen vervoering. Te kort om uit je dak te gaan. Dat is jammer, want ook in het goed houden van een theatervoorstelling mag er flink worden gedanst.
Foto: Jean van Lingen