Een gerafeld stuk toneeldoek dat bang is voor de spotlights en dus steeds uit het licht schuifelt; de openingsscène van dit stuk zou zo maar uit een voorstelling van Jetse Batelaan kunnen komen. Maar dan valt het doek naar beneden en zien we daarachter acrobaten Manuel Loïse en Marchand Hugo van het Franse circusgezelschap Cirque Content Pour Peu – twee antihelden die naar het publiek kijken als konijnen in het licht van koplampen.
In Met vallen en opstaan worden op vrolijke wijze de randvoorwaarden van circus (en theater in het algemeen) op de hak genomen. Om hun acrobatiekact te kunnen brengen, zullen deze twee mensen elkaar moeten vertrouwen, elkaar waar nodig de ruimte moeten laten, lef tonen en elkaar altijd opvangen. Helaas zijn het precies die dingen waar het bij deze personages tamelijk aan schort.
Dat resulteert in een zeer humoristische opeenvolging van mislukte pogingen die gaandeweg volslagen uit de hand loopt. Alles wat mis kan gaan, gaat mis – tot groot vermaak van het jonge publiek. En laten ze het zelf niet afweten, dan heb je altijd nog de techniek als onbetrouwbare factor in het theater. Als er een krasje op de cd zit, loopt het nummer vast en als je niet uitkijkt struikel je over een verlengsnoer en zit de hele zaal in het donker.
Loïse en Hugo brengen deze flauwiteitenslapstick op de enige manier waarop het niet tergend plat wordt: bloedserieus en met volle overgave. Ze houden daarbij niet alleen elkaar, maar ook het jonge publiek in de zaal voortdurend in de gaten en maken volop contact met hen – van subtiel oogcontact tot uitgestreken gezichten als de ander weer eens wat verkeerd doet. Als ze op een gegeven moment een kind uit het publiek plukken en het meisje, dat ondersteboven aan de armen van de een hangt, door de ander praktisch uit haar handen getrokken wordt, getuigt dat ook van een fijne lak aan theaterconventies en beknibbeling.
Belangrijk is dat deze artiesten niet alleen lol met zichzelf, elkaar en het genre trappen, maar dat de voorstelling tegelijkertijd de hele tijd over vertrouwen en toewijding gaat – en zo zichzelf mooi ontstijgt. En als echte tragische helden moet alles eerst mis zijn gegaan, en pas dan, na catastrofes en catharsis, kunnen ze uit hun dal klimmen en doen ze de act die ze de hele tijd al wilden doen. Spectaculair foutloos.