Ondanks (of wellicht dankzij) de eenvoud die het internet ons biedt om met elkaar in contact te komen, is sociaal isolement een groot probleem onder jongeren. In de performance I Tried To Fuck Up The System, But None Of My Friends Texted Me Back doet de Britse performanceartiest Travis Alabanza een poging om deze eenzaamheid bespreekbaar te maken. (meer…)
In het kader van Frascati Issues: Staat van Waanzin nodigde Frascati activist en performancekunstenaar James Leadbitter, alias The Vacuum Cleaner, uit met zijn autobiografische lecture performance Mental. Dit kwetsbare werk roept op emotionele wijze vragen op over geestesziekte en afwijkend gedrag, en hoe we daar als maatschappij mee omgaan.
Als we de slaapkamer van het luxe appartement (een beetje té luxe, gegeven het onderwerp van de performance, maar soit) aan de Oudezijds Achterburgwal betreden, is James Leadbitter verscholen onder de dekens. Het zet meteen de toon van Mental (wat in het Engels zowel ´mentaal´ als ´krankzinnig´ betekent): we hebben hier te maken met iemand die zijn hele leven al met zware depressie en andere psychologische problemen worstelt. Als Leadbitter (wiens accent en stemgeluid een beetje aan Clive Owen doen denken) onder de lakens te voorschijn komt blijkt hij een charmante en uitermate kwetsbare aanwezigheid. Met veel humor en zelfspot weet hij zijn demonen op afstand te houden, maar desondanks kosten delen van zijn verhaal hem zichtbaar moeite: na bijna iedere zin sluit hij zijn ogen om weer even tot zichzelf te komen.
De wereld heeft Leadbitter dan ook niet al te best behandeld. Zijn verhaal bestaat uit twee lijnen – eentje over zijn psychiatrische geschiedenis en eentje over zijn bestaan als milieu- en antikapitalistisch activist – en in beide verhalen staat centraal hoe de staat hem tegemoet trad. Steeds keert het beeld terug van overheidsinstituties die alles wat afwijkt van de norm in vaste kaders proberen te duwen zodat het probleem kan worden afgehandeld, waarbij iedere menselijke of individuele benadering de kop wordt ingedrukt. Medische professionals zetten Leadbitter vast in klinische omgevingen of bedelven hem met pillen, politieagenten behandelen hem bij voorbaat al als crimineel en sturen zelfs undercoveragenten op hem af die zich jarenlang als vrienden en medeactivisten voordoen. It´s not paranoia when they´re really out to get you.
De manier waarop Leadbitter deze verhalen naast elkaar zet doet denken aan de discussie rond normativiteit vanuit overheidswege die in Nederland losbarstte rond het ´doe normaal of pleur op´-discours van Mark Rutte, die daarmee een scheidslijn trok tussen iedereen die voldoet aan de norm en iedereen die daarbuiten valt. Wie bepaalt er eigenlijk wat normaal is? En moet alles wat daarvan afwijkt buiten de deur worden gehouden of onder het vloerkleed worden geveegd? Het persoonlijke verhaal van Leadbitter geeft een gezicht aan deze kwestie. Meer en meer wordt zijn verhaal een betoog voor medemenselijkheid, voor persoonlijke warmte: de paar keren dat Leadbitter eerder als mens dan als patiënt wordt behandeld zijn de lichtpunten in een duister verhaal.
De voorstelling is op zijn sterkst als er zo min mogelijk theatraliteit in de performance wordt toegelaten. Leadbitter is geen acteur, maar zijn monotone tekstbehandeling en repetitieve mimiek tonen hem juist in al zijn fragiele authenticiteit. Ook de plaatjes die Leadbitter opzet voegen eigenlijk niets toe en leiden vooral af van zijn verhaal, dat bij meer stilte gebaat was geweest. De enige sterke theatrale keuze is de rol die de carrot cake, die je bij binnenkomst krijgt aangeboden, in de vertelling speelt.
Mental is in de eerste plaats een intieme ontmoeting met een bijzonder dapper mens, die met zijn levensverhaal een belangrijk licht werpt op de manier waarop we als maatschappij met depressie en suïcidale neigingen omgaan. Dat de voorstelling daarmee ook van alle theatrale normen afwijkt sluit eigenlijk perfect bij de thematiek aan.
Foto: Hannah Hull