Het festival Oerol op Terschelling had altijd de naam vrijgevochten te zijn, anarchistisch, een vrijstaat voor speelse geesten en theatermakers. Met de editie van 2024 lijkt dat beeld gekanteld: veel voorstellingen zijn ernstig, de makers zoeken naar zingeving. De locatievoorstelling annex boswandeling Memoria 1 door Tijd van de Wolf/Alexandra Broeder gaat over ‘healing’, ‘jezelf vinden’, ‘klaar zijn voor de reis’, ‘het her-inneren’, ‘een zoektocht naar je innerlijke zelf’ en ook over ‘het ‘loslaten van ons mens-zijn’. 

Memoria is weliswaar een buitenvoorstelling, maar begint thuis, achter je computerscherm. Als je de link hebt geopend, vraagt een zoetgevooisde fluisterstem of je bereid bent de reis te beginnen. Diezelfde actrice met de fluisterstem ontvangt de bezoekers bij locatie Griene Pôlle op West-Terschelling. We krijgen een koptelefoon uitgereikt en dienen in stilte een boswandeling te maken, langs afwateringssloten. Het is een mooie, geheimzinnige tocht. Ondertussen vertelt de fluisterstem dat we bereid moeten zijn te luisteren naar tekens, zoals de oude Grieken dat deden; tekens die in onze droom verschijnen en die de weg wijzen naar een nieuwe beleving van ons innerlijk.

Eenmaal op de plaats van handeling gekomen, brengen drie performers een zonnedans, waarna we door een tempelpoort moeten stappen en ons naar een veldbed begeven. Daar liggen we onder een paraplu, krijgen een zakje met schelpen op onze ogen gelegd en opnieuw begeleidt de fluisterstem ons naar ons innerlijk. Onderwijl klinken er rauwe klanken, een soort oerklanken. Dan is de reis afgelopen.

Alexandra Broeder maakte eerder op Oerol enkele indringende voorstellingen, Sweet Dreams, The Cure en vooral het aangrijpende, vervreemdende Candy Land (Oerol, 2009), waarvan de machtsverhouding tussen kinderen en volwassenen de kern vormt. Ze is inmiddels andere wegen ingeslagen, waarvan Memoria 1 een nieuwe fase is. In haar visie zijn we in de hedendaagse tijd vergeten naar onze dromen te luisteren en missen we de verbinding met onze ziel; we leven in een tijd zonder sensibiliteit.

De ernst van Memoria en ook van bijvoorbeeld de filosofische performance Artificial by Nature door collectief Nineties is zonder meer oprecht. De makers hebben een missie. In beide gevallen is het jammer dat er aan de verbeelding  van de toeschouwer weinig ruimte wordt geboden. Vooral Memoria is met alle aanwijzingen imperatief. De compositie van Roald van Oosten is scherp en rauw, de oerkreten begreep ik niet in deze meditatieve entourage. Op zich is het binnen dit concept wel weer terecht dat in de scenografie van Sacha Zwiers elke bezoeker op zichzelf is aangewezen, we mogen geen woord wisselen, alsof het een yoga- of zen-oefening is waarbij een meester alles voor ons bepaalt.

Voor de meer vrijgevochten Oerol-gangers is Memoria niet bevrijdend, maar eerder terneerdrukkend. Er wordt ongevraagd een appel gedaan op ons gebrek aan dromen, maar is dat wel zo? Ik voelde me niet echt aangesproken door de stelligheid waarmee Tijd van de Wolf/Alexandra Broeder dit beweert, omdat de voorstelling eenvoudigweg niet inspirerend is. Maar wellicht zien andere bezoekers het anders.

Er is nóg een zingevende voorstelling op Oerol, het Motus Mori MUSEUM van choreograaf Katja Heitmann. Iedereen wil erheen, in de Dagkrant van Oerol schrijft Jantine Jongbloed dat ze ’tot tranen is geroerd’, evenals tal van bezoekers. Deze verstilde dansperformance heeft het meest weg van een traag bewegende sculptuur en gaat over vergeten bewegingen, die desondanks in ieders fysieke geheugen staan gegrift. Het is een archief voor bewegingen, opgetekend door het team van Heitmann na vele honderden interviews. Het werd in 2019 voor het eerst uitgevoerd als solotentoonstelling in Marres Maastricht, nu staat Motus Mori in de gewijde ruimte van de kerk van Midsland. De uitvoering is inderdaad van grote intensiteit en verstilling, begeleid door muziek vol ritmische schoonheid. Ook Heitmann zoekt zingeving, en dat doet ze door vergankelijkheid te overwinnen, in de performancekunst. Prachtig. Inderdaad, er ontvouwde zich ontroering in de kerkruimte.

Foto: Nichon Glerum