Het is misschien wel het allerverdrietigste sprookje van Hans Christian Andersen: Het meisje met de zwavelstokjes. Dat weerhoudt het jeugdoperagezelschap Holland Opera er echter niet van om er het verhaal om te toveren tot een dynamische kerstvoorstelling. (meer…)
De kleine zeemeermin behoort tot de bekendste sprookjes, niet in de laatste plaats dankzij de mierzoete bewerkingen die Disney ervan maakte. In die bewerkingen is Andersens moralistische slot vervangen door tenenkrommende bouquetreeksromantiek, maar Holland Opera voorziet in de nieuwe familieopera Meermeisje het verhaal van een ambigu einde, waarin helemaal niet zeker is of de opoffering van vader Triton leidt tot geluk van zijn dochter.
Mooi is de vondst waarmee de opera begint. In de korte proloog leren we dat dit meermeisje niet zoals haar drie zussen een echte zeemeermin is, maar de dochter van meerman Triton (mooi gezongen, maar ietwat oppervlakkig geacteerd door Niek Idelenburg) en een vrouw. In ruil voor de belofte dat Triton nooit meer naar de oppervlakte gaat, heeft een driekoppige heks Meermeisjes benen veranderd in een vissenstaart, zodat zij bij haar vader op de bodem van de zee kan blijven.
Dit meermeisje is zo letterlijk gevangen in een ‘verkeerd’ lichaam en is zich daarvan meer en meer bewust. Meer dan de liefde voor een prins is haar wens de zee te verlaten dan ook ingegeven door het verlangen naar benen. Voor de titelrol is heel slim geen zangeres gecast, maar danseres Jade Stenhuis, die onder andere deel uitmaakte van Connie Janssen Danst en het Deense Black Box Dance Company. In de choreografie van Jenia Kasatkina geeft Stenhuis zeer overtuigend de worsteling met een lichaam dat niet als dat van haar voelt weer.
De prins in de bewerking van Herman van de Wijdeven en regisseur Joke Hoolboom is een surfer, wat weinig aan het verhaal verandert of toevoegt, maar componist Oene van Geel wel de gelegenheid biedt zijn eigen muziek niet alleen te vermengen met een meesterwerk als ‘Good Vibrations’ van de Beach Boys maar ook met het ontzettend clichématige ‘Windsurfing’ van het Nederlandse onehitwonder The Surfers. Slim, want dit nummer dient als leidmotief voor de al even oppervlakkige strandmeisjes.
Meermeisjes zussen, die in de voorstelling behendig dubbelen als strandmeisjes én de driekoppige heks, krijgen avontuurlijker noten en worden overtuigend gespeeld en gezongen door Kelly Poukens, Florien Hilgenkamp en Veerle Sanders. Indrukwekkend is daarbij de begeleiding door het Ragazze Quartet, op het hele podium spelend zonder partituur.
Het decor is zeer eenvoudig gehouden, het ontbreekt eigenlijk. Gaasdoek splitst het speelvlak in de zeewereld en het strand, waarbij de kinderen van Scholen in de Kunst figureren om een rotspartij of algen weer te geven. De onderwaterkostuums met veel glitters en glimmers zijn echter ronduit lelijk, terwijl de strandkleding al te voorspelbaar is uitvergroot. In decor en kostuums ontbreken elke verrassing.
Problematischer is dat de sterke dramaturgische uitgangspunten in Meermeisje niet resulteren in een echt spannende en tegendraadse voorstelling. In tegenstelling tot eerdere voorstellingen als Suikertantes en Roodhapje blijft Meermeisje zo ondanks een geweldig strijkkwartet, een goede danseres en uitstekende solisten aan de oppervlakte en is te veilig om écht een nieuwe visie op Andersons sprookje te tonen. Een gemiste kans, want juist dit meermeisje verdient meer diepgang.
Foto: Ben van Duin