Zoals je een moedervlek op je schouder altijd bij je draagt, zo zou je geliefde moeten zijn: altijd bij je. Met deze vergelijking zet de voorstelling Looking For Habibi de liefde meteen op scherp. Natuurlijk ben je verliefd, wil je altijd bij de ander zijn. Maar bestaat dat wel, eeuwigdurende liefde, pas je wel een leven lang samen? (meer…)
Een koor van drie in het witte geklede vrouwen zingt: ‘Stranger, go back to where you come from.’ En ook: ‘Love is the most beautiful emotion. Love is the most emotional emotion. Love is the most killing emotion.’
De drie zangeressen staan links op het toneelpodium, hun wiegende lichamen golven. Rechts, gevangen op een groot vierkant bed, geïsoleerd en eenzaam als een eiland, heeft tovenares Medea uit Kolchis haar eigen wereld. In het begin van de voorstelling MedEia door het Zuid-Afrikaanse gezelschap Third World Bun Fight draagt ze een uitzonderlijk expressief masker over haar zwarte haren. Ze draagt een stralend witte bruidsjurk. Haar grootste, gepassioneerde liefde geldt Jason, de Griekse held die haar meeneemt uit haar rauwe geboortedorp naar het beschaafde Korinthe. Liefde drijft haar voort. Maar in Griekenland zal ze altijd aangezien worden voor de tovenares uit den vreemde. Dezelfde drie koorvrouwen geven in een dubbelrol als echte roddeltantes, hun ogen verborgen achter zonnebrillen, commentaar op Medea.
De eenzaamheid van Medea, haar plaats als verstoten vrouw in een xenofobe gemeenschap, krijgt in de versie van de Zuid-Afrikaanse regisseur Brett Bailey alle accent. Zij is werkelijk de vreemdeling die terug moet naar de plek waar ze vandaan komt. Bailey schuwt hevige effecten niet. In het midden van het podium prijkt op een verhoging een fantastische drummer die de voorstelling een dwingende hartslag geeft. Medea is een donkere, Zuid-Afrikaanse vrouw en Jason nadrukkelijk een Brits of Amerikaans aandoende militair met kortgeknipt haar. Popsongs die tot het ijzeren repertoire behoren klinken op tijdens cruciale momenten. Nina Simone, Jacques Brel, Radiohead en Joy Division om slechts enkele te noemen.
Over dergelijke theatrale ingrepen kun je twisten: de muziek scoort onmiddellijk effect door de hoge emotionele waarde. Het is misschien al te gemakkelijk, maar het neemt niet weg dat opeens het ragfijne Ne me quitte pas wel degelijk weet te ontroeren. Bailey’s performance heeft iets van een live concert, waarin de drie zangeressen de handeling begeleiden.
Deze MedEia gaat terug op een eerdere bewerking die Oscar van Woensel in 1998 maakte voor het gezelschap Dood Paard. Ook de uitvoering van destijds had het meeste weg van een performance. De spelers traden naar voren, zeiden hun tekst, en deden weer een stap achterwaarts. Bailey echter is een theatermaker van het grote, emotionele gebaar. Een indrukwekkende rol is weggelegd voor koning Kreon die, vermomd als een duistere Afrikaanse vorst, de waarheid over Medea uitspreekt: zij hoort hier niet thuis. Om haar verbanning te onderstrepen huwelijkt hij zijn maagdelijke dochter uit aan Jason. Medea neemt wraak: zij vermoordt Kreon, zijn dochter en haar beide kinderen. Harder, noodlottiger en wreder kan ze Jason niet treffen. Maar is haar daad wel wreed? Door het fantastische spel van Faniswa Yisa ligt het mededogen van de toeschouwer sterk bij Medea, hoe afschuwelijk haar daad als kindermoordenares ook is. Ze doodt haar zoons met een mes, nadat ze de huilende kinderen eerst onder een vuilniszak heeft verborgen. Aan het slot staat ze op, loopt fier naar de rand van het podium, kijkt het publiek recht aan en zegt: ‘Tegen iedereen die denkt dat dit een wrede daad is, zeg ik Fuck you!’
Deze versie van Medea speelt zich af in een koloniaal spanningsveld. Blank versus zwart, westerse popmuziek versus diep-Afrikaanse ritmes met trommels. In een veelzeggend moment trekt Medea een blonde pruik over haar hoofd, alsof ze een blanke vrouw wil zijn. Prachtig acteert Yisa hoe ze in de spiegel kijkt, zichzelf beoordeelt en dan in een keer de pruik afrukt. Die daad van zelfverloochening wijst ze voor zichzelf af. Dan toont ze een transformatie die ongekend indringend is: de trots in haar op haar vreemdelingschap, op haar afkomst uit het barre Kolchis, groeit. Haar ogen beginnen te gloeien. Er komt een raadselachtige kracht in haar gezicht. Haar expressie verandert van afhankelijke vrouw in superieure vrouw. Op dat moment groeit het plan van de veelvoudige moord in haar. Ik kan niet anders denken dan aan zowel boek als film Heart of darkness waarin de kloof tussen de Westerse wereld en de Afrikaanse wereld met zoveel drama wordt beschreven.
Bailey laat zien dat de intentie van beide kanten aanvankelijk goed is, dat de liefde elk verschil zal overwinnen als de ‘mooiste kracht, als de emotioneelste kracht’, totdat de blanke, Jason in dit geval, zich terugtrekt in zijn eigen veilige wereld. Medea wordt verstoten. Liefde is de meest ‘dodelijke emotie’. Een bedwelmende voorstelling is deze MedEia, rauw, vol effect en dankzij Medea’s spel ook op bijzondere wijze verstild.