Meander is als een zonovergoten veranderend berglandschap dat vanuit de sneltrein aan je ogen voorbijraast. De ene na de andere rotspartij duikt op, elke berg is anders, en verdwijnt voordat je het goed en wel beseft. Deze keer zijn de rotsen niet van harde steen, ze worden gevormd door de zachte lichamen van vijf acrobaten die onnavolgbaar op elkaar klauteren en om elkaar draaien, horizontaal, verticaal. Ze maken in een razendsnel tempo formaties van menselijke lichamen. Die komen samen, vallen uiteen, om weer opnieuw te groeperen. En plots is er dan ook nog die fantastische animatie, wat een geweldige vondst.

De voorstelling Meander is gemaakt door de acrobaten van het trio Knot on Hands, het duo Marta & Kim en Felix Zech. Ze creëerden het stuk op democratische manier, ieders inbreng was van evenveel waarde. Ze zijn geïnspireerd, zo lieten ze eerder optekenen, door de strandbeesten van Theo Janssen, dat zijn artistiek vormgegeven skeletten van pvc-buis die door hun constructie en de invloed van de wind als enorme fantasiedieren voortbewegen door het mulle zand.

In Meander vormen de vijf acrobaten een levend organisme en ook hier lijkt de verandering en de verplaatsing op een vanzelfsprekende wijze te verlopen, al mag het duidelijk zijn dat dit veel kracht en concentratie van de spelers vergt.

De organische acrobatiek in het stuk doet in de verte denken aan Rare Birds van het Franse Un loup pour ‘l homme al zijn de handelingen daar aanmerkelijk trager en meer uitgesponnen. Meander is een gezamenlijke productie van TENT en Dansateliers.

Als het publiek in de circustent zijn plekje op de tribune zoekt, staan de acrobaten al op de vloer. Ze zijn in gesprek, in het halfdonker en ontspannen de spieren. Ineens gaat het los. Het licht boven de vloer brandt fel en de vijf spelers klauteren vliegensvlug op elkaar, vormen formatie na formatie. Vaak met zijn vijven, soms met twee of drie.

Dans en acrobatiek zijn met elkaar verweven, al ligt de nadruk op het laatste. De acrobaten staan kort op elkaars schouders, vallen achterover, worden opgevangen en hangen dan weer ondersteboven in elkaars armen. Op een ander moment spring een acrobaat met de voeten tegen de borst van een ander, zweeft achterover en scheert over de schouders van weer een andere collega om zo weer op de voeten te landen.

Een toren van drie acrobaten, dan twee acrobaten op elkaars schouder en een derde artiest die daar weer horizontaal bovenop ligt; de scènes zijn mooi geschakeld en flitsen voorbij. De vijf dragen elkaar en worden gedragen, man, vrouw, dat maakt niet uit, op de schouder van de acrobate klimt een mannelijke collega, even later tilt zij een ander op, laat hem over haar rug naar de grond glijden.

Het bewegen als collectief keert terug als rode draad, soms met elementen die eerder te zien waren, maar vooral met veel variatie en hoogstandjes. Wat te denken van vijf acrobaten pal naast elkaar, twee staand, drie ondersteboven hangend, waarbij stevig naar voren zwaaiende benen het beeld van de cancan oproept. De bewegingen in Meander zijn origineel, maar het is zoeken naar betekenis en een diepere laag. Wat zich op de vloer afspeelt, blijft op afstand en raakt daardoor niet genoeg.

Het licht speelt een grote rol in de voorstelling. Af en toe bewegen acrobaten in de schemer en zijn uitsluitend hun benen te zien. Ze staan in een kring, de benen in het licht en boven op de groep klimmen andere acrobaten. De ogen van de toeschouwer moeten op scherp om te zien wat er werkelijk gebeurt. Dat is inspannend, vooral spannend. In een volgende scène klimmen de acrobaten in de duisternis op elkaars ruggen en schouders, één speler met een lamp in de hand. Zo spelen de acrobaten met het oproepen van nieuwe, ingenieuze beelden.

De kleding verandert ook. Eerst shirts in lichtere tinten, later in aarden tinten. Ook de korte broek wordt ingeruild voor de broek met lange pijpen. Het is zoeken naar de reden voor die verkleedpartij. Zo is het lange tijd evenmin duidelijk waarom een acrobate pontificaal op de vloer zit en uit een kruik drinkt.

Die vragen worden uiteindelijk beantwoord en de reden is fantastisch. Het gaat te ver om de clou weg te geven, maar in Meander wordt op oorspronkelijke wijze gewerkt met animaties op het achterdoek. De acrobaten maken daar steeds meer onderdeel van uit. Dat is prachtig vormgegeven en meesterlijk bedacht.

Foto’s: Jona Harnischmacher