‘Moet ik hier dan ook álles zelf doen?!’, roept de zwaarlijvige moeder van Donnie, Eppie en hun ‘zussie’ vanuit haar luie leunstoel. De muziektheatervoorstelling Wat vreet er aan Donnie Druif gaat over armoede in een eenoudergezin. (meer…)
‘Een bijzonder verhaal, dat nog nooit is verteld’, stellen Ewout Ganzevoort en Yornik Onstenk aan het begin van de voorstelling. Op zolder vonden zij een kist met daarin naast heel veel partituren een minipiano en een dagboek. In dat dagboek het verhaal van hun over-over-over-overgrootvader, die liefdevol werd opgevoed door het koppel Albioni en Paganini. Samen zingen zij: ‘Nu hebben wij ons kindje, nu hebben wij een zoon.’
Zij noemen hun zoon Pielemans, omdat hij als kind altijd zat te pielen op de piano, maar als hij daarmee gepest wordt, kiest hij voor de naam Maximiliaan P., waarbij de P voor ‘presto’ staat. En een snelle leerling is Maximiliaan zeker. ‘Hier is iemand met meer talent voor nodig’, concludeert Vivaldi als de jonge Maximiliaan P. de meester het thema van de lente uit ‘De vier jaargetijden’ op een minipiano voorspeelt en meteen zijn ideeën steelt. Maar Vivaldi neemt de jongeling wel mee op tournee. Maximiliaan wordt leerling bij Bach, maar leert in Max en de Minipiano vooral op zijn eigen benen staan.
Bach blijkt niet alleen een zeer strenge leraar, ook een man die geen tijd heeft voor zijn vrouw. Als hij die tijd dankzij Maximiliaan wel vindt, veinst zij hoofdpijn – ‘Hij ziet mij alleen maar als een lustobject’ – en geeft ze Maximiliaan de schuld van de peper die zij in Bachs thee heeft gedaan. De komische uitvergrotingen worden op momenten als deze wat al te clichématig en de dik aangezette accenten zijn ook te veel van het goede, maar gelukkig stappen Ganzevoort en Onstenk ook meerdere malen uit het verhaal. Daarbij worden zij geholpen door violiste Isabelle Doodhagen: het is haar sprankelende spel dat de voorstelling van extra glans voorziet.
De gekozen muziek is toegankelijk, van ‘De vier jaargetijden’ tot Mozarts elfde pianosonate ‘Alla Turca’, Beethovens ‘Pathetique’ en Bachs derde orkestsuite, maar steevast avontuurlijk gearrangeerd door Rik Elings. Ganzevoort, Onstenk en Doodhagen tonen bovenal het spelplezier en vermijden de valkuil van een louter educatieve muziekles. Het einde komt nogal abrupt, maar de vondst van een tweede dagboek opent de weg voor een vervolg. Een vervolg waarin de makers hopelijk net als Maximiliaan nog meer een eigen weg durven in te slaan.
Wat een héérlijke recensie – en nu voor het echie dus. Lekker doorstromen, jongens!