Vrouwen als Cleopatra, Jeanne d’Arc of Marilyn Monroe zijn voor historici ideale objecten om allerlei ideologieën tegenaan te gooien. Zo kan een en dezelfde vrouw neergezet worden als feminist, machiavellistische machtswellusteling, aartsconservatieve Moeder Maria of ordinaire seksbom. Ook Mata Hari hoort in dat lijstje thuis. Interessant dus dat er weer eens een voorstelling over haar is gemaakt.

Het beknopte verhaal is in elk middelbare schoolboek terug te lezen: Margaretha Geertruida Zelle uit Leeuwarden (1876) trouwt op haar achttiende met een legerkapitein die haar meeneemt naar Nederlands-Indië. Daar raakt zij in de ban van de Indische danskunst. Zij perfectioneert die liefde als ze na het mislukte huwelijk in Parijs terecht komt, waar zij als Mata Hari menig officier het hoofd op hol danst. Vanwege haar Duitse militaire contacten wordt zij tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Fransen als een Duitse spion ter dood veroordeeld.

De Spaanse theatermaker Carmen Toledo, die sinds 2018 in Amsterdam woont, maakte van het leven van Mata Hari een Engelstalige solo van vijftig minuten, die gespeeld wordt door de Italiaanse actrice Cristina Bolis, die eveneens enkele jaren geleden in Amsterdam is neergestreken. Misschien wel het meest interessant van de voorstelling is de speelplek: een knus minitheatertje aan de rand van de Amsterdamse rosse buurt, annex atelier van kunstenaar Juan C. Tajes, die gespecialiseerd is in schitterende commedia dell’arte maskers. De kunstwerken vormen een stijlvol decor in het theater met zestien stoeltjes.

Bolis is een degelijke actrice, met een fijn arsenaal aan gebaren. Maar hoewel fraai exotisch gekleed, miste ik iets van de sensuele Aziatische dans in de voorstelling. Nu is Mata Hari, Don’t Blindfold My Eyes een tamelijk statische vertelling, waar ook nauwelijks verrassende wendingen in zitten. Ondanks lekkere zinnetjes als ‘I was born to provoke’ en ‘I can be a whore, but never a traitor’, volgt het script in feite braaf lineair het Wikipedia-verhaal.

Eigenlijk alleen in het slotdeel, als Zelle onder naargeestige omstandigheden zit opgesloten, krijgt de voorstelling de spanning die het verhaal nodig heeft. Zowel de tekst als het spel krijgen meer vaart. De druk komt op de theatrale ketel door de minachting die ze uitstraalt naar de hypocrieten die haar dood wensen. Het wordt boeiend als ze voor het vuurpeloton staat, een dromerige blik in de ogen krijgt en in gedachten haar laatste dans opvoert, waardoor zij zich pas echt een kunstenaar voelt. Zij wil niet geblinddoekt worden, maar ze wil haar moordenaars recht in de ogen kijken. En dat zijn dan niet eens de twaalf schutters, van wie er negen bewust of onbewust mis schieten, maar de machtige mannen achter het vuurpeloton, die haar om niet-militaire redenen het zwijgen willen opleggen.

Dat deel van de voorstelling is bitter-scherp mooi geschreven en gespeeld. Ook al krijgt Margaretha Geertruida Zelle voor de zekerheid nog een definitief nekschot, pas dan komt Mata Hari tot leven.

Foto: Carmen Toledo