‘Ik ben niet geboren, ik ben verzonnen’, verzucht Sven Ratzke, enkele minuten na het begin van Marlene. De zin, deel van de theatertekst die Connie Palmen voor hem schreef, zindert gedurende de hele voorstelling nog na en wint steeds meer aan kracht. Sven Ratzke, Nederlands-Duits entertainer en zanger, zet in Marlene op weergaloze wijze Marlene Dietrich – en haar wereldberoemde liederen – terug in de schijnwerpers.

Het leek een waagstuk. Want wie kent haar nog, de Duits-Amerikaanse zangeres en filmdiva, die haar grote roem vergaarde tussen 1930 en 1970 en in 1992 als een kluizenaar stierf in Parijs? Ja, ze was een fenomeen, verhuisde uit walging voor Hitler en zijn Nazi’s van Berlijn naar New York, trad tijdens de oorlog op voor de geallieerde soldaten in Europa, werd als landverrader betiteld, beschimpt toen ze niet terugkeerde na de oorlog en beschimpt toen ze dat in 1960 wél deed. Het deerde haar niet, ze was een vrijgevochten vrouw, met indertijd wereldberoemde benen. En wereldberoemde minnaars.

Het doet er bij het kijken en luisteren naar Ratzke niet toe of je de naam en faam van Dietrich wel of niet kende. Ratzkes metamorfose tot de diva is zonder enige voorkennis fascinerend en opwindend. In Duitsland, waar Dietrich nog steeds een grote naam is, kreeg Ratzke minutenlange ovaties en juichende kritieken na de première in Berlijn. Het moet raar lopen als dat in Nederland anders gaat worden.

Marlene bestaat uit twee totaal verschillende delen. Met een pauze. Het is de weergave van een dag uit haar leven. Ze is al op leeftijd en we zien voor de pauze een nukkige, weemoedige, grillige en ijdele Dietrich in haar kleedkamer, voor een concert. Soms laat ze haar masker vallen. Dan toont ze haar kwetsbaarheid als eenzame diva op haar retour. Ze verlangt niet meer die legende te zijn die ze voor haar publiek nog altijd is. Haar persoonlijke assistente Vivian, gespeeld door Julia Herfst, houdt haar bij de les.

Het is prachtig gespeeld, Palmens teksten zijn kort en veelzeggend. Maar Ratzke vraagt ook geduld. Slechts een paar keer zet hij een lied in, maar we horen alleen wat flarden. Als na de pauze het doek opgaat is alles anders, dan staat hij daar werkelijk als die grote artiest Marlene Dietrich, in al haar glorie, met al haar verleidelijke poses, wulpse oogopslagen. Daar zaten we op te wachten en dat wachten wordt volop beloond. Ze trekt alle ogen en oren naar zich toe en hypnotiseert je drie kwartier. Begeleid door Jetse de Jong, een sublieme pianist en arrangeur.

Er volgen prachtige bewerkingen van onder meer La vie en rose, Lili Marleen, Ich bin von Kopf bib Fub auf Liebe eingestelt, Koffer in Berlin. En een adembenemende versie van het anti-oorlogslied Sag mir wo die Blumen sind. De zaal slaakte een zucht na de laatste noot.

Ratzke zegt met deze voorstelling een ode aan Marlene Dietrich te brengen, maar met dat simpele woord doet hij zijn voorstelling te kort. Hij heeft een monument voor haar opgericht. Gaat dat vooral zien.

Foto: Alek Bruessing