Uit een onderzoek aan de Universiteit van Maastricht blijkt dat wanneer oude mensen moeten verhuizen naar een zorghuis, ze vaker in het dialect van hun streek gaan spreken. Voor UM en het Meertens Instituut was dit dé gelegenheid om oude mensen aan het woord te laten, om na te gaan welke invloed dialect kan hebben op gevoelens van welzijn in een verpleeghuis.

Via een klankkastinstallatie geven ze oude mensen op speelse wijze de kans om de (thuis)taal samen met herinneringen uit hun dialectperiode op te halen. Wie weet zetten ze anderen aan om het dialect (terug) te gaan gebruiken. Wat charmeert is te herontdekken hoe mooi en precies dialectwoorden kunnen zijn. Ook laten de klankkasten duidelijk verstaan dat oude mensen nog heel talig, speels, ad rem en intelligent kunnen communiceren, als ze de juiste taal (dialect) kunnen hanteren en wanneer ze ook in de thuistaal bejegend worden.

Het komt erop aan een thuisgevoel te creëren in een verzorgingshuis, en dat verschilt natuurlijk van bewoonster/bewoner tot bewoner/bewoonster. Hoogleraar Taalcultuur in Limburg Leonie Cornips en cultureel antropologe Jolien Makkinga onderzochten hoe het spreken van dialect van invloed kan zijn op de gevoelens van welzijn bij ouderen, zeker als het gaat om ouderen die verplicht worden te verhuizen.

De verhuis naar een verzorgingshuis zorgt voor de inkrimping van hun wereld. Bed, tafel, stoelen, grote kasten kunnen niet mee. Eigen spullen worden beperkt tot een nachtkastje, een buffetje, tot dingetjes die in kasten opgeborgen kunnen worden. Wat rest zijn een antiek koffieservies, een koffiemolen, een Venetiaans gondelbootje in porselein, een schilmesje, een peterseliemolentje, wat lakens en al dan niet geborduurde zakdoekjes, een dekentje, een warmwaterkruik, een Mariabeeldje, een flesje gewijd water, een lijstje met een tekening van een kleinkind …. Van dat alles komen we tegen in de ingerichte kamer van zo’n verzorghuis die we in kleine groepjes kunnen bezoeken. We zijn welkom in de klankkastinstallatie van Mariette!

De bezoekers kunnen een laatje of kastdeur opentrekken of aan een knop draaien, en ze krijgen een verhaal te horen. Een opgevouwen laken maakt mondbewegingen, een koffiemolen maakt een pirouetje, …. Je kijkt en luistert, je bent verrast door wat je hoort en ziet. Uit de luister-kijk-kastjes dwarrelen grappige uit het leven gegrepen verhaaltjes, inventieve beschrijvingen van situaties en emoties, aparte woorden voor dagelijkse spulletjes.

Dit is het resultaat van een onderzoek dat niet puur taalkundig gericht is, maar vooral sociolinguïstisch. Hoe belangrijk zijn taalgebruik en taalkeuze voor het ervaren van een thuisgevoel in een verzorgingshuis. Niet alleen de gehoorde woorden, ook de getoonde spullen zijn belangrijk. De boodschap is helder: je uniciteit zit in je taal en in wat je in een kast zoal bewaart. (In het Duits hebben ze een mooi woord voor zulke spulletjes: ‘Habseligkeiten’ zijn dingen met een hoge gevoelswaarde, dingen die je koestert.)

Podcast- en documentairemaker Lubert Priems (44) bedacht dit reizend kabinet met klankkasten, theatermaker Jacqueline Kerkhof (54) schreef op basis van interviews tien miniatuurverhaaltjes en laat die telkens opnieuw naar het lokale dialect vertalen. Gewone mensen spreken de teksten in. Miet deed dat in Brabant, Mia in Nederlands-Limburg, Mariette in Belgisch-Limburg.

Het lukt mij best wel goed om het Tongers van Mariette te verstaan. Ik ben in het Maastrichts grootgebracht en ken Limburgse dialecten aan beide kanten van de Maas. Er zijn woorden die ik niet direct begrijp, mijn Frans is nu eenmaal wat minder, ik hoor woorden die ik lekker sappig vind om gevoelens en situaties te schetsen, of beter te etsen, bijvoorbeeld als er een nieuwe vriend op de kamer komt.

Een van de laatste weetjes die we uit een kast vernemen is dat de idee voor dit hele taalklankproject is beginnen borrelen toen de vader van een onderzoeker in een zorgcentrum terecht kwam en daar met enkele bewoners zijn dialect van vroeger, het Maastrichts, kon praten en dat hij het dan zo goed met hen kon vinden.

Tussen haakje even: Maastrichtenaren van oudere leeftijd zullen hun Mestreechs geen dialect genoemd hebben, maar een taal. Mijn ouders waren rasechte Maastrichtenaren, en betreurden het dat ze wegens werkomstandigheden niet in Maastricht konden wonen. Zo snel mijn vader met pensioen was, verhuisden mijn ouders terug naar Maastricht, waar ze lid werden van de ‘Iewige Studente’, een vereniging die zich inzette voor het bestuderen en vooral het verspreiden van het Maastrichts. Zij gaven ‘Hollandse’ studenten die naar de Maastrichtse universiteit kwamen les in het Maastrichts, opdat zij zich verstaanbaar konden maken in winkels, op straat en op café, opdat zij zich thuis konden voelen. Toen, in de jaren ’80 en ’90, werd je in een winkel of op café in het Maastrichts aangesproken. Als ik nu in Maastricht naar een winkel ga, word ik in het Engels bediend.

Daarom alleen al juich ik deze klankkasten van Stichting Laudio toe om de streektaal, de thuisgevoeltaal, in stand te houden en te verlevendigen. Mariette is nog tot en met dit weekend in Tongeren te horen, Mia schuilt daarna in de klankkast in Grubbenvorst (Nederlands-Limburg) en in Hengelo komt vanaf november de Turkse Meral aan het woord.

Foto: Stichting Laudio