In Maria Maria Maria staat de moeder van God centraal. Door de prikkelende samenkomst van spel, tekst en muziek ontstaat er een associatieve mozaiëk waarin de heilige maagd op de verschillende aspecten van haar identiteit reflecteert. (meer…)
Hoe zet je in de eenentwintigste eeuw een negentiende-eeuwse opera op toneel die een interpretatie laat zien van een zestiende-eeuws politiek conflict tussen twee ambitieuze en machtige vrouwen? De dirigent is hierbij in het voordeel: veel van de negentiende-eeuwse muzikale waarden van toen zijn overeind gebleven. Maar de theatrale waarden en inhoudelijke concepten zijn mee-ontwikkeld met de maatschappelijke schokken en golfbewegingen van de afgelopen anderhalve eeuw. De regisseur is vooral degene die zich voor deze vraag gesteld ziet.
Jetske Mijnssen heeft ervoor gekozen vooral psychologische portretten te schilderen van de twee protagonisten, koningin Elisabeth I en koningin Mary van Schotland. Hun politieke ambities zijn dan vooral gemotiveerd door persoonlijke belangen en tegenstellingen en dat is ook in het verlengde van de intenties van Donizetti en librettist Bardari, die de rivaliteit tussen beide vrouwen vooral benadrukken vanuit de liefde die beide vorstinnen opgevat hebben voor Leicester. Dit is op zich een gevaarlijk procedé, zoals we weten, want daarmee kunnen politiek afkeurenswaardige acties vergoelijkt worden -maar dat was misschien wel de bedoelding van Donizetti en zijn nog onervaren librettist. Mijnssen echter beperkt zich niet tot deze zienswijze en verrijkt de motivering van beide vorstinnen met beider achtergrond en opvoeding.
Vanaf het treffende beginbeeld dat onthuld wordt in een stilte vóór de ouverture, zien we waar het om gaat: de beide koninginnen staan stokstijf oog in oog elkaars krachten en onzekerheden te meten. Dit beginbeeld fungeert als een leidraad door de hele enscenering heen, en zal ook terugkomen aan het eind van de opera.
Dat de beide koninginnen tot elkaar veroordeeld zijn, vormt de kern van de enscenering en dat wordt vormgegeven door hallucinerende opkomsten van een dozijn dubbelgangers, projecties van zowel Elisabeth als Mary, die met hun imaginaire acties invloed proberen uit te oefenen op de beslissingen van de één of de ander. Ook herinneringen kunnen zich onuitgenodigd manifesteren in de scènes: een jonge Elisabeth waart rond, taferelen uit het verleden van Mary worden zichtbaar en aldus slaagt Mijnssen erin de meerdere lagen van de karakters bloot te leggen.
Het decor verbeeldt een hoge en donkere ruimte zonder vensters, toegang is alleen mogelijk via een massieve deur die achterop het oplopend podium afsluit. Het is een psychologische ruimte en doet eerder denken (ook door de zwarte costumering) aan het paleis/klooster Escorial van Philips II dan aan het vriendelijker Hampton Court van het hof van Henry VIII. Als de handeling zich verplaatst naar de plek waar Mary gevangen wordt gehouden, hangt er prominent een reusachtig wandtapijt van een eenhoorn, niet geflankeerd door de daarmee geassociëerde maagd maar met een meer op een hengst gelijkend dier.
De vormgeving is geënt op historische elementen, hetgeen zich vooral uit in de kostuums die een onmiskenbaar zestiende-eeuws silhouet vertonen, maar Mijnssen hanteert die kostuums ook binnen haar interpretatie: de kostuums vormen het masker of het wapen van de functie die zij moeten vervullen. Het zijn anderen die hen het kostuum aantrekken, zonder die kostuums zijn beide vorstinnen in hun onderjurk, teruggeworpen op zichzelf, ten prooi aan twijfels en herinneringen.
De expressieve tableaus waarvoor een achttal dansers is geëngageerd, verwijzen naar herinneringen aan gebeurtenissen in het verleden (Elisabeth als jong meisje), schrikbeelden van het heden (fantasie van Elisabeth hoe Mary erin slaagt haar hofhouding om haar vinger te winden) dan wel angsten voor de toekomst (het beeld dat Elisabeth voor zich ziet van hoe Mary gekroond wordt met scepter en rijksappel), maar ze slagen er niet altijd in om voorbij de illustratie te geraken. Na de pauze versobert de regie. Het decor van de hofhouding van Elisabeth krimpt tot een kleinere versie van zichzelf en gaandeweg blijft er niets anders over dan Mary die zich in haar nu claustrofobische ruimte voorbereidt op de aanstaande executie.
De aanwezigheid van beide koninginnen in elkaars mentale ruimte wordt tot het eind toe doorgezet en ook in de slotscène staan ze samen centraal. Het koor van het Engelse volk, samen met Leicester, de raadsheren van Elisabeth, Mary’s confidente Anna, flankeren de scene maar blijven in het halfduister gehuld terwijl het beginbeeld van de enscenering terugkomt. Dat Elisabeth aan deze scène deelneemt voelt niet helemaal aan als een onontkoombare ontknoping. Is het Mary’s ijldroom, is het Elisabeths eigenlijke wens, of moeten we dit juist in al zijn tegenstrijdigheid in het midden laten.
Hier staat de symmetrische monumentaliteit van de vormgeving soms enigszins op gespannen voet met het accent dat de regie wil leggen op de menselijke complexiteit die aan belangrijke beslissingen ten grondslag ligt: de figuren blijven daardoor toch vaak wat op afstand. Elisabeth die als een echo van Lady Macbeth krampachtig haar handen schoon probeert te wrijven voelt dan aan als een citaat. Het wordt ook niet helemaal duidelijk waarom het koor in de slotscène in bruine pij-achtige gewaden optreedt: stelt het een collectieve beul voor?
Dit zijn wat kanttekeningen bij wat muzikaal een springlevende topuitvoering is. Dirigent Enrique Mazzola geeft de zangers het volle pond, maar geen onsje teveel: niemand mag met Donizetti aan de haal gaan. Onder zijn feilloze timing wordt elk cantabile, cabaletta, stretta, elk pianississimo, ritardando of accelerando in zijn kern geraakt en zo stuwt hij deze opera onstuitbaar vooruit, hierbij gesecondeerd door een alert reagerend en gemotiveerd klinkend Nederlands Kamerorkest en een keur aan perfect gecaste solisten die stuk voor stuk aan elkaar gewaagd zijn. Het is wonderbaarlijk te luisteren naar hoe Mkhitaryan (aan het eind van de avond!) als Mary haar onwerkelijk dunne hoge noten volstrekt onder controle houdt, maar al eerder heeft Akhmetshina (Elisabeth) laten horen dat zij daar niet voor onderdoet. Jordi’s fraaie geluid en innemende présence als Leicester completeren dit centrale trio voorbeeldig en ook de kleinere rollen laten zich niet onbetuigd. Een muzikaal feest.
Foto: Ben van Duin
Recensie van Lennaert van de Aken voor basiaconfuco
https://basiaconfuoco.com/2023/05/09/amsterdam-brengt-een-wisselvallige-donizetti-die-meer-erkenning-verdient/
Gisterenavond zag ik de tweede voorstelling van Maria Stuarda. De laatste keer dat ik de opera zag was op 19 januari, 2013 in Tuschinski in de MET in HD serie met Joyce DiDonato als Maria Stuarda en Elza van den Heever als Elisabetta. In Nederland heb ik helaas de uitvoering van de Nationale Reisopera in 1997 gemist. In de cast hadden ze naast Stephanie Friede en Cheryl Barker, de jonge en later wereldberoemd geworden Joseph Calleja als Leicester. Memorabel was de concertante uitvoering op 26 september 1992 met Nelly Miricioiù als Maria en Doris Soffel als Elisabetta die op korte termijn Anna Caterina Antonacci verving. Onvergetelijk waren de uitvoeringen in 1977 bij de Nederlandse Opera Stichting. Joan Sutherland zong Maria Stuart en Huguette Tourangeau Elisabeth. De uitvoering van gisterenavond vond ik muzikaal vervoerend. Enrique Mazzola wist de spanning van het begin tot het einde vast te houden.
De stemmen van de twee vorstinnen leken op elkaar.Anders dan bij Rebeka gaven de beide zangeressen alles. Rebeka zong in Anna Bolena fraai en meer in de belcanto stijl om die vage term maar weer eens te gebruiken maar ook nogal bloedeloos. Ismael Jordi wist gisterenavond verbazingwekkend genoeg zijn stem af en toe licht en jeugdig te laten klinken. Hij is in ieder geval een zeer betrouwbare tenor. De andere zangers zongen gisteren met volle inzet en overtuigingskracht. Ik vond het geluid voor de pauze zeer hard. Lag dat aan mijn gehoor of aan het afgesloten decor of het “acoustic enhancement system”? De regie van Jetske Mijnssen vond ik nogal uitleggerig met al die flashbacks. De obsessie van Elisabetta met Maria was in haar regie een voorbeeld van dramatische overkill. Het applaus aan het einde van de voorstelling was langer en ovationeler dan gewoonlijk. Ik verheug me al op Roberto Devereux. Deze opera volgde snel op de schitterende uitvoering van Polifemo van Porpora. Ik heb in jaren niet zoveel vocaal vuurwerk gehoord. In de kranten heb ik nog geen recensie gelezen. Gelukkig schreef Lennaert van Anken een prachtige recensie op Place de l’opera.
https://operagazet.com/maria-stuarda-zo-geef-je-belcanto-een-slechte-naam/?lang=nl
1) Regisseurs zijn niet aangesteld om goed/fout-schema’s te “ontmantelen”. Regisseurs moeten ervoor zorgen dat het er op het toneel een beetje aardig uitziet.
2) “Mkhitaryan(s) prettig hoog getimbreerde stem” is, meer nauwkeurig omschreven, een deplorabele miscast.
3) Even in het Engels opdat de heer Javier López Piñón er ook kennis van kan nemen: Not a relevant word about the mismatched singers. Opera reviews are no longer about the music, but about the quasi-intellectual drivel around it. Jetske Mijnssen sees Maria and Elisabetta this way, or that way, or that way…. who cares? My God, Kristina Mkhitaryan as Maria Stuarda…. total miscast. She’d be better off sticking to Adina or Norina, if she can’t stay away from Donizetti.
4) Over Rebeka: “Helaas is nooit opgehelderd wat nu precies de reden was van haar terugtrekken.” Verzwegen premisse: Rebeka heeft zich teruggetrokken, zij heeft daar zelf een heel andere mening over. “Helaas nooit opgehelderd” – DNO gaat toch geen uitleg geven aan het plebs?
Ik heb de opera vrijdag 12 mei gezien. Ik miste beleving, beweging en belichting. Het verhaal is erg dun en ieder detail wordt uitvergroot. Het decor is eenvoudig en alleen op het einde wordt het gehele to wel gebruikt. Voorbeeld: het koor staat stil, slentert naar voren, dan weer terug, dan weer naar voren met een lampje en dan weer terug om ver solve a tegen een muur te gaan staan. In mijn beleving echt iets te saai voor jongere mensen. De zang was goed maar geen enkel moment kippenvel of oom maar iets dat op het opkomen van een traan of emotie lijkt.
Decor spannender, goede belichting, meer beweging, meet acteren (dit was echt minimaal!). Na 4 spectaculair goede opera’s laat deze zien hoe moeilijk dat is😄
@Laurens De belabberde personenregie was niet alleen “iets te saai” voor “jongere mensen”, maar eenvoudigweg gebrekkig, voor iedereen die daar oog voor heeft, van 0-100. Dat de zang “goed” was maar geen enkele emotie bij u opriep lijkt mijn een contradictio in terminis; zang die geen emotie oproep kan nooit “goed” zijn. En , de zang was dan ook niet goed: dynamisch volkomen onevenwichtig en mijlen ver verwijderd van het belcanto. Kortom: tekortschietende regie, fatale miscast vooral van de twee hoofdrolspeelsters.
Maar wel gejuich na afloop, en daar gaat het maar om…