Eenzaamheid kan zich als kou door je lichaam verspreiden. In het geliefde kinderboek Mannetje Jas van Sieb Posthuma is het dan ook niet warmte waar de rillende hoofdpersoon eigenlijk naar op zoek is. Ondanks alle jassen die hij over elkaar aantrekt blijft Mannetje Jas bevriezen, tot hij een vrouw ontmoet die zich in net zulke dikke jassen gehesen heeft.

De Mannetje Jas in de gelijknamige voorstelling van Het Nationale Ballet (choreografie en regie Wubkje Kuindersma) heeft echter van het begin af aan al gezelschap: vanuit een boom slaat een rode vogel hem gade, die vervolgens met hem komt dansen en hem jassen brengt. Haar verschijning en inmenging ondermijnt zijn solitaire staat van zijn, en tevens de noodzaak voor hem om iemand anders tegen te komen.

Ondanks die essentiële bezwaren, is de vogel toch een mooie en lieflijke toevoeging aan deze balletbewerking van het kinderboek; elegant wappert Alba Tarinas op spitzen met haar zwierige vleugels. Nieuwsgierig en behulpzaam trekt ze Mannetje Jas (Samuele Ninci) weg van zijn haardvuur, waarop hij voor even energiek met haar danst, tot hij weer kou lijdt en de kachel opzoekt.

Vanuit haar boom vliegt de vogel vervolgens naar een vrouw in een grote tentjas (Flory Curescu). Uit een soort lappendeken in de vorm van een jurk met een grote, bolle rok steekt het kleine hoofd van Vrouwtje Jas. Ze verdwijnt in de jas, waarna er stoom uit het hoofdgat naar buiten komt en we haar binnenin gemoedelijk zien breien. Cellist Maya Fridman, rechtsvoor op het podium gezeten, wisselt de melancholische klanken in voor opgewekte tonen die mooi passen bij de vrolijk sullige houding van Vrouwtje Jas.

De vogel is de feeërieke lijm tussen Mannetje en Vrouwtje Jas; ze lokt de twee vakkundig naar elkaar toe met haar uitnodigende dans. De ontmoeting tussen de twee koulijders is teder, een gevoel dat de betoverende kostuums van Oliver Haller versterken. In wijd uitlopende, tot de grond reikende mantels met lange mouwen waar de handen in verdwijnen, draaien de twee dansers sierlijk om elkaar heen. Onder haar lichtblauwe mantel met donkerblauwe sterren erop blijkt Vrouwtje Jas ook nog eens een pakje te dragen in hetzelfde roodgeblokte patroon als de mantel van Mannetje Jas – dit koppel was onmiskenbaar meant to be.

Een andere aandoenlijke dans volgt waarbij ze samen in één jas kruipen, twee hoofden die speels uit het bovenste gat steken. De samensmelting tussen Mannetje en Vrouwtje Jas mag weliswaar geen existentiële eenzaamheid oplossen, maar daarbinnen in die ene jas, met hun lichamen dicht tegen elkaar aan geplakt, moet het vast genegen warm zijn.

Foto: Altin Kaftira