Maas theater en dans mengt graag met veel bravoure verschillende disciplines en theatervormen. In De wilde keuken voegt Moniek Merkx nog een element toe: smaak. Wat begint als een diner mondt via de voorstelling uit in een creatief college dat ook gestreamd wordt. (meer…)
In De man die ik niet wilde worden schetst Kees van Amstel een grappig en indringend portret van zijn leven als gezapige vijftiger. Hoewel hij maar wat graag een burgerlijk bestaan met vrouw en kinderen had gewild, eindigde hij als kinderloze single. Hij probeert wanhopig in de smaak te vallen bij de single vrouwen van boven de veertig, vult de leegte in zijn leven door op het strontvervelende, gehandicapte zoontje van kennissen te passen en beleeft per ongeluk een prachtige en angstaanjagende nacht in de Kalahariwoestijn in Botswana.
De voorstelling is opgehangen aan de vier momenten uit zijn leven waarop hij echt gelukkig was. Want geluk, zo ervoer hij, bestaat uit kortstondige momenten en is geen permanente staat van zijn. Over sommige geluksmomenten vertelt Van Amstel met veel humor, andere zijn voornamelijk ontroerend. Van Amstel weet in zijn tweede solovoorstelling verschillende registers te bespelen en dat is bijzonder knap.
Van Amstel wordt geregisseerd door Hans Sibbel (Lebbis) en heeft ook wel wat van deze comedian weg. Net als Lebbis is Van Amstel een begenadigd verteller, die de rust durft te nemen om een verhaal op te bouwen en daarbij niet voortdurend op zoek gaat naar de grap. Vooral zijn verhaal over die overnachting in de Kalahariwoestijn is spannend, ook al weten we al hoe het afloopt.
Op andere momenten is de grapdichtheid juist weer bijzonder hoog. Bij de Comedytrain ontwikkelde Van Amstel zich tot een sterke stand-upcomedian, die grap op grap kan stapelen en de lachers op zijn hand heeft. Hij heeft een vet Amsterdams accent en kan lekker kwaad worden. Bijvoorbeeld wanneer hij over zijn belevenissen als leraar Engels op het mbo vertelt, een hoogtepunt uit de voorstelling. Of wanneer hij uit de doeken doet hoe hij zich door een goede vriend laat verleiden weer eens naar de bioscoop te gaan. Hij ergert zich kapot aan al die bellende jongeren en neemt hiermee en passant ook zichzelf op de hak, als oudere man die niet meer met een jongere generatie kan omgaan.
Er is maar één moment waarop Van Amstel zich er te gemakkelijk vanaf maakt en dat is wanneer hij zijn zegje doet over de zwartepietendiscussie. Dat leidt vooral tot het maken van een paar politiek incorrecte grappen over zwarte mensen. Dat hij de situatie vervolgens omdraait door te vertellen over zijn bezoek aan een zwarte comedyclub, waarin hij beschuldigd wordt van racisme terwijl hij het zo goed bedoelt, maakt weinig goed. Dit is echter maar een kleine smet op een verder gaaf programma.