Eén ding staat meteen vast als je de theatertent betreedt: het gaat hier verschrikkelijk gezellig worden. De toneelspelers van De Theatertroep zetten vanaf de inloop de toon, door het publiek op passief-agressieve, dwingende wijze bij dit buurtfeest te betrekken: dansen zullen we, verdomme, en leuk zal het worden. (meer…)
Vier mannen stapelen lege bierkratten tot een toren. De laatste kratten stapelen ze ver boven hun macht. Daartoe klimmen twee van hen tegelijk omhoog, heel dicht tegen de kunststof kratwanden aan zodat ze elkaar en de wankele toren in evenwicht houden. Als de laatste krat precair op zijn plaats is gezet, denk je als kijker: zo, nu gaat het gebeuren. Deze toren wordt het platform voor een staaltje hogeschoolacrobatie. Maar dat gebeurt niet. Het ladderzatte personage van Erik van Welzen voert een charge uit op de toren, waardoor de kratten alle kanten op vliegen.
Op stijlvolle wijze, dat wel – aan allure geen gebrek in Man met de hamer van locatiegroep WAK, zowel in de esthetiek als in het spel, de uitvoering. Het is een voorstelling zonder tekst maar met uitbundig kabaal. Plaats van handeling is een fraaie houten ‘tent’, vormgegeven als een negentiende-eeuwse fabriek met zaagtanddak, door WAK zelf gebouwd om kosten te besparen. De vier spelers gaan en komen door luiken in de achterwand, gaten in de vloer en instortende wanden. Met behulp van de kratten, elektrische gereedschappen, een ladder en natuurlijk de hamer uit de titel bouwen zij iets op of breken iets af, met grote overgave – en dan houden ze er ineens mee op en zetten een andere act op touw. De lichte anticlimax behoort tot hun specialiteiten. Net als je als kijker een beetje genoeg begint te krijgen van deze achteloze zelfrelativering zorgt Jurriën Remkes voor het hoogtepunt van de avond. Remkes speelt de jonge, naïeve nog-net-geen-man die onder de handen van de andere drie een soort ontgroening ondergaat.
Op zeker moment laten ze hem alleen achter op het podium. Wanhopig zoekend naar een uitweg ontdekt de noviet een luikje hoog boven het podium. Hij worstelt zich langs de gladde wand een weg naar boven, op weg naar het gat. Het is een huzarenstukje, het juweel van deze voorstelling – zowel fysiek als qua timing en opbouw. Tijdens de openingsavond van De Parade in Amsterdam begroette het publiek Remkes’ krachttoer eerst met kreten van verbijstering en daarna met euforisch gejuich en applaus.
Man met de hamer is een ode aan de Echte Man in al zijn glorie en lulligheid. De vier mannen vechten, showen, dansen, schreeuwen, overwinnen en gaan ten onder, zoals alle stoere, gespierde mannen, altijd en overal. De fraaie openingsscènes baden in aangenaam verwarrende nostalgische referenties. Eerst doen de kleding van de mannen en hun vervaarlijke gezwaai met de hamer vooral denken aan het socialistisch realisme uit de Sovjet-tijd. Kijk maar, ze dansen de kozakkendans – of is het toch de Griekse sirtaki? Hun beeld- en bewegingstaal is typisch Hollands ook, vol echo’s van Hauser Orkater en Alex van Warmerdam.
Man met de hamer is niet helemaal in evenwicht, met al die acts die als een nachtkaars uitgaan. Maar dat dondert niet. Het is een overrompelende show door het krachtige spel, de kunde en inzet van die vier mannen. Oude rot Peer van den Berg – ex-Suver Nuver – draagt hem en stelt met name Remkes en Van Welzen in staat te schitteren. Na afloop collecteren ze voor de zonnepanelen die nog op het dak moeten, zodat de ‘fabriek’ ook in zijn eigen energiebehoefte kan voorzien.
Zo gaat dat in het post-crisis-theater. De mannen van WAK geven er een positieve en aanstekelijke draai aan, en dat siert hen in hoge mate.
Foto: Eric Diderich
Echt zeer genoten van deze prachtige, zwaar lichamelijke en verrassende voorstelling!