De Belgisch-Marokkaanse acteur en theatermaker Rashif El Kaoui maakt in De bastaard tegen heug en meug een reis naar het land van zijn vader. Zijn twijfel en weerstand zorgen voor een schurend portret van een man met ‘dubbel bloed’. (meer…)
Wat is de man anno nu? Lucas De Man wil het weten. Hij heeft zijn leven lang zijn best gedaan om een goede moderne man te zijn, maar wat is dat precies, hoe heeft hij het aangepakt en waar heeft het hem gebracht? In De man is lam komen we er hooguit een beetje van te weten. We horen wel mooie mannenverhalen: de voorstelling lijdt onder het algemene, maar bloeit door het specifieke.
Er zijn zo’n drie miljard mannen in de wereld, afhankelijk van of en hoeveel kinderen je aftrekt van de totale hoeveelheid. Wie daar iets over wil zeggen in twee uur theater, geeft zichzelf een onmogelijke opdracht. Een beetje beperken is nogal wenselijk. Uit de voorstelling kunnen we afleiden dat het gaat om de West-Europese man tussen pak hem beet twintig en zestig jaar oud. Dat scheelt al aanzienlijk. Intussen blijft het een onuitvoerbare klus.
Lucas De Man voert het woord, op zijn bekende innemende manier. Voormalig fotograaf des vaderlands Ahmet Polat zorgde voor mooie beelden: een groep mannen in een feestruimte, een rugbyer, een hakende man, een man met hipsterbaard in het zwembad met zijn kind met Downsyndroom. De opnamen bewegen langzaam en hebben een driedimensionaal effect. Rashif El Kaoui deed veel interviews en zorgt voor de muziek. Vaak kiest hij voor mooie fragmenten, maar wat is de inhoudelijke reden om te kiezen voor Mahlers ‘Ich bin der Welt abhanden gekommen’? Het is een prachtig lied, maar in de voorstelling gaat het er juist om midden in de wereld te staan.
De Man zit met zijn rol als man, sinds hij op dertienjarige leeftijd geconfronteerd werd met mannelijk geweld: twee vriendinnen van hem werden verkracht en hij stond ze bij. Zijn gepieker over mannelijkheid heeft hem inderdaad wel een beetje verlamd: een vriendin noemde hem een levende vibrator, omdat hij zo gericht was op het plezier van zijn partner dat hij alleen instrumenteel was en zichzelf niet meer kon laten gaan. In de wat geforceerde naam van de voorstelling zit behalve de verlamming ook een godsdienst verwerkt waar je de laatste tijd veel van hoort; waarschijnlijk omdat het verhaal van een man met islamitische wortels (gelukkig niet de man in de islam) een deel is van de voorstelling.
Het is niet zo dat de interviews met specialisten, zoals psycholoog Louis Tavecchio (een specialist in vaderschap en jongens) en een seksuoloog geen waardevolle inzichten naar voren komen, maar het zijn altijd gevallen van ‘enerzijds-anderzijds’, ‘je ziet wel dit, maar pas op voor…’, ‘doe het een, maar laat het ander niet en sla niet door’.
In de gesprekken van De Man met het publiek komen de clichés al snel op tafel. Ook de vrouwen in de zaal luchten graag hun hart. Mannen kunnen niet luisteren of zelfs helemaal niet communiceren (maar vrouwen hebben zoveel woorden nodig om niks te zeggen). Mannen kunnen niet zoenen en niet dansen. Maar als een man dan zijn best doet om zich kwetsbaar op te stellen, treedt de mannenparadox weer in werking: streven naar gelijkheid, lief zijn, kwetsbaarheid (als reactie op eeuwenlange mannelijke dominantie en agressie) staat de ruige, ‘mannelijke’ seks weer in de weg. Die vrouwen overigens weer in verschillende gradaties waarderen. Probeer je dan maar eens te herdefiniëren als man.
Het sterkste deel van de voorstelling is het verhaal van Mo (het alter ego van fotograaf Polat), een man met een Turkse vader en een Nederlandse moeder van wie de vader in de moeilijkheden kwam, lang geen contact had met zijn kinderen, maar met wie het weer goed kwam.
En zie: als je inzoomt op individuen, dan kunnen vooroordelen en algemeenheden de prullenbak in. En tegelijkertijd zoekt de mens het houvast van hokjes. Daar kun je misschien een cabaretvoorstelling of beleid op baseren (en dat dan nog alleen met de grootste voorzichtigheid), maar voor serieus theater is het een onvruchtbaar uitgangspunt. Theater moet het hebben van psychologie, niet van sociologie. De conclusie van de voorstelling is min of meer: wees er trots op dat je een man bent en vier je complexiteit. Ja, duh.
Waarom zou je deze vraag stellen in het theater? Ik wil me helemaal niet in de groep van de mannen laten vangen, die min of meer (al zal het De Mans bedoeling niet zijn) tegenover de groep van de vrouwen wordt gezet. Waarom zou je in het theater principes overnemen die je in de politiek onaangenaam vindt en die in de reclame lachwekkend of irritant zijn?
Onderzoek een groep die te algemeen is en je krijgt te algemene antwoorden. Om er een paar te noemen: de ideale man zit ergens in tussen holbewoner/testosteronbom en ridderlijk, behulpzaam en meevoelend watje. Daar is nogal wat ruimte tussen. En: vrouwen zijn veel communicatiever. Taal is het wapen van de vrouw. Dat is dan kennelijk een wapen waarmee je weinig opschiet – zie de ongelijkheid in de hogere functies in bedrijven en in de politiek en tel eens welk geslacht de meeste boeken publiceert. En, indachtig de mannenparadox: de man heeft een beest in zich; onderdruk dat niet. Hoevéél ruimte moet of mag je je beest dan geven? Een holbewoner is ook geen wenselijke partner, en over seksistische reaguurders is ook lang niet iedereen enthousiast.
De man is lam mag dan als theatervoorstelling mislukt zijn, ook de weg naar deze mislukking is interessant. Bijvoorbeeld omdat die je toch aan het denken zet. Als project kan De man is lam nog best slagen. Er zijn nog veel randactiviteiten aangekondigd.
Of we man of vrouw zijn, we kunnen er niks aan doen. Wat voor man of vrouw je ook bent, je past altijd wel bij iemand, en nooit bij iedereen. Wees mens en durf te leven.
Foto: Merel Musch