De financiële schade door de coronacrisis is nu al enorm, en het einde is nog niet in zicht. Wat zijn de verhalen achter de cijfers? Theaterkrant gaat in gesprek met zzp’ers uit de theatersector. Waar doen ze het van? Hebben ze nog werk en inkomen? En hoe gaan zij om met de onzekerheid die de coronacrisis brengt? Deze keer: hair- and make-up artist Bärbel Scheid. (meer…)
Met een satanische grijns schreeuwt Flip Noorman zijn verschrikt publiek na twee zinderende nummers toe dat ‘dit kleinkunst is, dames en heren!’ Maar nog nooit is dat begrip zo opgerekt en heeft het zo vaag en ouwelijk geklonken als tijdens Make Up, Flips eerste muzikale theaterexplosie, samen met zijn band De Noormannen. In het Rotterdamse Ro Theater beleefde dat zaterdag zijn première en werd de gelijknamige cd gepresenteerd.
Flip Noorman…, een schreeuwende poëet, een krankzinnige volksmenner die zijn muzikanten met kettingen de zaal instuurt om ons gehoorzaam mee te laten brullen, kreunen en zuchten. Maar ook een zachtaardig singer-songwriter met teksten waarop je soms even flink moet kauwen. En dan nog moet je het af en toe maar laten gaan, accepteren dat je er niet bij kunt en terecht bent gekomen op de duistere kermis in het brein van Flip Noorman. En het gevaarlijk zooitje ongeregeld, gekleed in vuilniszakken, dat achter hem staat. Met bakstenen, hamers, wasbord, klapstoel, een pan met een ketting, een uitlaatpijp en een koevoet als instrumenten, naast de gebruikelijke snaren, toetsen en drums.
Even terug naar april 2014, toen Flip en De Noormannen zich met Bellse Parese presenteerden tijdens de finalerondes van het Amsterdams Kleinkunst Festival. En daar de juryprijs wonnen. De zaal was verbijsterd door het optreden van deze groep. Paste Flip Noorman toen in het hokje ‘kleinkunst’? Natuurlijk wel, net als in vele andere hokjes waaraan we behoefte hebben een bepaalde theatervorm te duiden. Flip Noorman en zijn band zijn moeilijk te plaatsen. Vraag het maar aan zijn impresariaat, die vanuit de theaters voortdurend de vraag krijgt: ‘Ja maar…, wat is het dan?’
Welnu, zonder de originaliteit van deze groep te kort te willen doen: het is de Nederlandse uitgave van Tom Waits, wat klank en muziek betreft. Het pompt en het stuwt, het is soms het geluid van een fabriekshal met een lopende band, het kraakt en het piept, het hort en het stoot, het is een dreun voor je bek. De Noormannen leggen onder elk lied een woeste geluidsmuur of een subtiel en ragfijn sfeertje. Wat het niet is? Cliché, voor de hand liggende melodietjes, braaf, slaapverwekkend, hapklare brokken.
Daarbij komt dat Noorman in Make Up (een ode aan de leugen) geen enkele tekst langs een platgetreden pad laat lopen. ‘Hoe vaker je het aapje vlooit, hoe sneller hij zijn eten met je deelt.’ (Aapje Vlooit) of ‘Ik wil je bedrog, ik wil je Trojaanse paard; als het masker goed genoeg is, is het de afslachting waard’ (Make Up) en ‘Wie de koe bij de horens vat, kan haar niet meer melken’.
Muziektheater? Of wil je het in het hokje kleinkunst? Prima. Er mag theatraal best nog wel een schepje bovenop en het kan wat strakker, maar dan maken we er Kleinkunst 2.0 van, of Freestyle-kleinkunst. Nieuw, ruig, smerig, amusant, gevaarlijk, met een wantrouwende kijk op de menselijke soort en een zwartgallige blik op de liefde. Ga kijken, als je durft.