Een Shakespeare in volle uitrusting, zo’n veertig toneelspelers op een groot podium in wat rustig een ‘publiekstheater’ aan de buitenrand van Parijs mag heten, het is weer volop genieten in het Bois de Vincennes. Het Zonnetheater in de Parijse Cartoucherie de Vincennes bestaat dit jaar een halve eeuw. De heksenmeesteres en artistiek leider van de […]
Je moet toch wel goed je best doen wil je een prachtige opera als Macbeth om zeep helpen: die dubieuze eer viel toe aan de Duitse toneelregisseuse Andrea Breth. Breth werd enkele jaren geleden al scherp bekritiseerd voor haar aanpak van De speler (Prokofjev), nu werd ze door het premièrepubliek voor haar regie in Verdi’s Macbeth zelfs uitgejouwd.
Helemaal onbegrijpelijk was die publieksreactie niet, want de Beth van Breth bleek bepaald geen artistiek hoogstandje. Of anders gezegd: Breth maakte van Macbeth een oervervelende productie. Een overdosis aan ellenlange changementen op de raarste momenten werkte ontwrichtend: voor de kijkers, maar ook voor de musici in de bak en de zangers op het podium. Het zal wel weer zo’n gril van het Duitse postmoderne theater zijn, maar volgens mij hadden we dit soort kunstgrepen in de opera twintig jaar geleden al afgeschaft.
Breth wisselt de hele voorstelling heen en weer tussen een lelijk eigentijds appartementje (vermoedelijk het flatje van Macbeth, compleet met ledikant en teddybeer) en een soort teletubbieachtig natuurlandschap bevolkt door heksen en soldaten met machinegeweren. Het is het soort fantasieloze platheid dat je vandaag de dag nog maar zelden tegenkomt op het operatoneel en het is zo gedateerd in zijn soort. Breths regie oogt dan ook wel modern, maar is in wezen zeer traditioneel. Nergens worden de diepere lagen van de menselijke emotie aangeraakt of blootgelegd. Nergens worden de innerlijke driften gesublimeerd waardoor juist een verhaal als Macbeth – dat toch vooral gaat over een universeel thema als macht en roem – een herkenbare eigentijdse dimensie kan krijgen. Dat bijna mythische aspect van het Macbeth-verhaal bleef volkomen onderbelicht.
Voeg daarbij het gebrek aan een goede personenregie en de matige vocale prestaties van de solistencast – eigenlijk was alleen tenor Wookyong Kim als MacDuff de enige uitschieter – en je hebt een productie die niet kan voldoen aan de hoge standaard die De Nationale Opera zichzelf heeft gesteld. Daar veranderde ook het redelijke spel van het Nederlands Philharmonisch Orkest onder leiding van Marc Albrecht weinig aan. Albrecht koos weliswaar vaak voor opvallend straffe tempi, maar deze bloedeloze Macbeth kwam niet op gang.
Foto: Bernd Uhlig