In het monodrama Lullaby is een moeder op zoek naar het juiste liedje om haar baby in slaap te wiegen. Haar pogingen raken verloren in de protestkreten die van buiten op straat lijken te komen. Ze wordt steeds rustelozer, terwijl het protest alsmaar aanzwelt, terwijl ze op het kind rust moet uitstralen. (meer…)
Uit de promotietekst: ‘Sirenes zijn genderloos en standvastig. Ze leven om tijd te doden en de verschoppelingen van de samenleving de diepte in te slepen.’ Die verschoppelingen zijn in deze performance de toeschouwers. Alle aanwezigen zijn gedoemd tot het bijwonen van een bizar ritueel; een van hen wordt daadwerkelijk de diepte in gesleept.
Hoe je het ook wendt of keert, Lullaby of Doom van het performersduo Siren Song, is een beleving die je niet onberoerd laat. Ik was achtereenvolgens gefascineerd, verveeld, verafschuwd, geïrriteerd en ten slotte toch weer gefascineerd. Het begint met een particulier ritueel tussen de twee makers/performers – Rodrigo Alves en Miranda Ceara Rix-Hayes – op de bar van café Bodytalk, met vuur en kruidige geuren. Ze dragen fantasy-achtige gewaden en make-up.
Voorts volgt een sequentie waarin absurditeit op absurditeit volgt. Er wordt naar elkaar gekrijst, met water gegorgeld, ze verlaten de bar, vinden hun weg tussen de toeschouwers door. Vaak behoorlijk onbeduidend, en voor een halfleeg café waren zichtbaarheid en verstaanbaarheid lang niet altijd op orde. Op een gegeven moment komt Alves met een kom langs, waar hij in spuugt, en vervolgens elke toeschouwers vraagt er ook in te spugen. Ik ben blij dat de kom mij nooit bereikt heeft. Halverwege is er ook nog een lied, dat vervliegt in alle ruis.
Alves en Ceara Rix-Hayes doen expliciet hun best het publiek bij hun rituele performance te betrekken; te expliciet soms. Resultaat daarvan is dat het publiek juist op afstand blijft. Ze verbeelden, de promotietekst nog maar eens aanhalend, de mythische zeewezens die ervoor zorgen dat geen enkele zeeman veilig de kust bereikt. Maar volgens mij waren de halfgoddelijke sirenes ook degenen die hun toeschouwers meedogenloos verleidden. Die verleiding – en daardoor de verbinding – miste ik in deze performance.
Uiteindelijk is een van de toeschouwers de dupe (of de uitverkorene, het is maar hoe je het bekijkt); die wordt meegevoerd het café uit, de Oudegracht op. De diepte in, zoals de promotietekst suggereert. Frisse lucht en bevrijding, lijkt mij meer.