‘Ik ken weinig mensen waarbij de afwezigheid van elkaar zo’n grote invloed heeft gehad op beider levens.’ Deze even nuchtere als pijnlijke constatering wordt bijna achteloos uitgesproken door Pointer, een van de twee personages in Letters zijn mijn vrienden, de nieuwe toneeltekst van Maria Goos. (meer…)
Het is liefde in tijden van tegenspoed, het verhaal Love story (1970) naar de gelijknamige roman van Erich Segal. Zij, Jennifer, is studente piano aan het vrijgevochten Radcliffe College in Massachusetts; hij, Oliver, studeert aan de prestigieuze Harvard Universiteit. Zij is arm, hij steenrijk. Love story is meer dan de roman vooral de film, ook uit 1970, met Ali MacGraw en Ryan O’Neal in de hoofdrollen.
Miljoenen kijkers huilden bij de slotbeelden, geaccentueerd door het wereldberoemde ‘Theme from Love Story’ van componist Francis Lai. Eerst roman, dan film en tot slot Love story, de musical, een Engelse productie naar script en liedteksten van Stephen Clark met muziek van Howard Goodall, in Nederland gepresenteerd door Joop van den Ende Theaterproducties in de regie van Paul Eenens.
Van boek en vooral de film destijds herinner ik me veel liefde tussen de donkere Jennifer en de blonde Oliver. Liefde overschaduwd door de tragische dood aan het slot van de vijfentwintigjarige Jenny. In deze musicalversie is de liefde goeddeels afwezig, en dat wekt grote verwondering. Freek Bartels als Oliver en Celinde Schoenmaker als Jenny benadrukken in hun vertolking eerder wederzijdse onvrede dan innige verbondenheid. Het verschil in milieu zet zich voort in strijdende karakters en bozige scènes. Er is veel ruzie, veel onenigheid op de bühne. Bartels en Schoenmaker zoeken aldoor het conflict, met als dramatisch dieptepunt het ogenblik dat hij de telefoon kapot gooit wanneer Jenny een verzoening tussen de koppige Oliver en zijn nog koppiger vader wil bewerkstelligen. Bartels blijft steken in die koppigheid, zelfs tegen zijn geliefde.
Dit gebrek aan intimiteit zet zich voort in de gehele enscnering. Er zijn onophoudelijk grote en ingrijpende decorwisselingen gaande, waaraan de hele cast meedoet. Echt inventief zijn die scènewisselingen niet en ze leiden af van het verhaal. Het geheel speelt zich af in een een nogal donkere entourage, zelfs aan het begin als er veel geluk zou moeten zijn. Van de beroemde ijsbaan uit Central Park, de Skating Rink, is niets terug te vinden. En waar is de sneeuw die de vurige liefde zo contrastrijk maar daarom des te overtuigender benadrukt? En de bank die in roman en film zo’n cruciale rol speelt zien we maar heel even als drukbevolkte tribune en niet als plek van herinnering. Dat hoeft ook niet, de musical is geen getrouwe adaptatie. De vraag is wel wat deze musical rechtvaardigt, want waar is de allesoverheersende liefde?
Die ontstentenis wreekt zich op meerdere niveaus. De woordkeuze in de vertaling van Jan Rot is vaak hard. De distantie die de Engelse en dus ook de Nederlandse versie neemt tot de film is in artistiek opzicht misschien terecht, maar het levert een hybride voorstelling op waarin zelfs ‘Theme from Love Story’ nadrukkelijk wordt vermeden en verweven in een gelijkend maar net niet raak arrangement. Ook het refrein ‘Wat neem je mee…’ werkt slecht als vertaling van ‘Where do I begin…’ En het vervolg ‘… als een meid van vijfentwintig overlijdt’ heeft last van rijmdwang. Het generatieconflict tussen zoon Oliver en zijn vader is in verhouding zwaar aangezet, waardoor weer die ruziënde toon domineert. En ik kan me vergissen, maar het decorontwerp van Carla Janssen-Höfelt toont een skyline van New York die van veel recenter datum is dan de jaren zestig, met gebouwen en zelfs de suggestie van het World Trade Center. Dit is een vreemd anachronisme in vergelijking tot de strak volgehouden kostumering uit de jaren zestig.
De zangstemmen van Bartels en Schoenmaker missen een warm timbre, vooral in de liederen gezongen met de hele cast. Gelukkig telt de musical hoogtepunten, zoals de opsomming van alle soorten pasta die Jenny kan bereiden, want zij is immers van Italiaanse afkomst (hoewel hoogblond, net als haar moeder). De rol van haar vader Phil Cavilleri door Dick Cohen is de allersterkste: zijn enthousiasmerende aanwezigheid laat precies zien wat er nog veel meer had moeten zijn, namelijk energie, warmte. De innigste liefdesverklaring uit de hele musical is die tussen vader Phil en dochter Jenny. Op dat moment is Celinde Schoenmaker op haar best. Daarom was aan het slot de ontroering het grootst toen vader Phil afscheid nam van Jenny. De vader-dochterliefde wint het in alle opzichten van de liefde tussen Jenny en Oliver.
Foto: Roy Beusker