Theatermaker Bright Richards en hiphop-choreograaf Lloyd Marengo hebben gisteren de allereerste Gieskes-Strijbis Podiumprijs ontvangen.
De enige speler in de voorstelling spreekt goed verstaanbaar, maar verre van perfect Nederlands, met een accent dat zijn Fries-Nederlandse gehoor niet goed kan thuisbrengen. Zijn regisseur, ook op het podium, corrigeert steeds zijn uitspraak. De speler roept zelf zijn toeschouwers op hem te helpen. Met ‘schuld’, bijvoorbeeld: die s en harde g krijgt hij maar niet over zijn lippen.
Tot zo ver lijkt deze recensie de aankondiging van even aandoenlijk als knullig amateurtheater. Niets is echter wat het lijkt in Look on the Bright Side, een voorstelling uit 2019 van Ahilan Ratnamohan, die tijdens het internationale podiumkunstenfestival PAFFF (onderdeel van het Friese festival Arcadia) zijn Nederlandse première beleefde. Ja, de speler, Etuwe Bright Junior, is een amateur in het theater, en Ratnamohan zelf eigenlijk ook: beiden zijn of waren profvoetballers in Europa’s laagst betaalde divisies.
Maar Ratnamohan verruilde het gras voor de planken na een toevallige ontmoeting met dansers, en creëerde vervolgens een nieuwe kunstvorm, het ‘voetbaldanstheater’. Hoe goed hij die beheerst, bewees hij met Reverse Colonialism!, zijn vijfde voorstelling, die in 2017 te zien was in het Groningse Grand Theatre. Reverse maakte hij met het Star Boys Collective, een gezelschap voetbalmigranten uit Afrika, onder wie ook Etuwe Bright Junior.
Vorig jaar presenteerde Ratnamohan Pidgin Leeuwarden, op Explore the North, en Pidgin Groningen op Noorderzon. Daarin onderzocht hij samen met zijn toeschouwers hoe een nieuwe, eenvoudige lingua franca zou kunnen leiden tot meer wederzijds begrip en gelijkwaardigheid tussen ‘autochtone’ en ‘allochtone’ Groningers en Leeuwarders.
In Look on the Bright Side speelt Ratnamohan met taal én voetbal. In het begin van de voorstelling lijkt de sport te overheersen. Meer precies: de sterrenstatus waarmee wij profvoetballers haast automatisch hebben leren associëren. Maar Junior, zelf ervaringsdeskundige, schetst ons de harde realiteit van het ster-zijn. Hij is geboren en getogen in Lagos in Nigeria, een van de grote voetballanden van Afrika. Daar speelde hij in het nationale jeugdteam.
In Europa bleek die prestatie niets waard. Tot op de dag van vandaag speelt Junior in de onderste regionen van het Belgische profvoetbal. Daarnaast werkt hij in een pakhuis van Coolblue, om zijn inkomen aan te vullen. Toch werd hij ook in Vlaanderen een ster, zijns ondanks. Hij had een rol in Spitsbroers, een populaire dramaserie van de commerciële tv-zender VTM, die draait om twee broers die (bijna) even goed kunnen voetballen.
Na verloop van tijd ontdekte Junior dat zijn personage Jemaine een eigen pagina had op Facebook, met tweeduizend volgers. Een jonge fan had die pagina aangemaakt; Junior wist van niets. Ben je dan wel een ster, vraagt Junior zich hardop af, en wij met hem. De omstandigheden geven deze kwestie een onvermoede reikwijdte.
Junior speelt op de avond waarop Real Madrid en Liverpool in het Parijse Stade de France tegenover elkaar staan in de finale van de Champions League. Niemand twijfelt aan de sterrenstatus van Virgil van Dijk, of Karim Benzema. Maar ook zij danken die in belangrijke, zo niet beslissende mate aan anderen: aan hun fans, supporters, coaches. En aan hun agenten, die hen precies op het juiste moment bij precies de juiste clubs wisten te krijgen.
Zelfs voor topvoetballers is taal een obstakel in hun making of tot sterren. Laat staan voor een semi-prof als Junior. Juist die zwakte toveren Ratnamohan en Junior om tot een kracht. Meer precies, wederom: de strijd om een vreemde taal te leren beheersen. Junior is niet bang, niet te beschaamd, om het Nederlands te spreken, hoe zwaar die taal hem ook valt. Hij ontwapent onze plaatsvervangende gêne voor zijn geworstel, door ons en zijn regisseur in zijn eigen taalstrijd te betrekken.
Op zeker moment draait hij de rollen zelfs om – een meesterlijk moment in Look on the Bright Side. Aanvankelijk stond er ook een muzikant in de voorstelling; een andere Afrikaanse migrant, uit Burundi. Hij had ook tekst, die hij sprak in zijn tweede moedertaal, het Frans. Maar na een paar voorstellingen haakte de muzikant af, vermoedelijk omdat hij niet kon kiezen tussen het theater en zijn broodwinning in de gig economy – net als Junior kan hij niet zonder.
Junior stelt voor dat Ahilan, zijn regisseur, de teksten van de muzikant voor zijn rekening neemt. Ratnamohan, al jaren ingeburgerd in Antwerpen, spreekt vloeiend Vlaams, maar te weinig Frans. De twee zoeken en vinden een tolk in het publiek, en halen haar op het podium. Nu is het Junior die zijn regisseur corrigeert. En zo krijgen wij, schijnbaar terloops, zicht op weer een nieuwe laag in Look on the Bright Side: wie is hier de baas? Naast: wie is hier de ster?
Eén speler, Etuwe Bright Junior, en twee bijrollen, voor zichzelf en voor die tolk uit het publiek, plus een kaal podium, op de tafel en stoel voor de regisseur na dan. Dat is alles dat Ahilan Ratnamohan nodig heeft om ons een geraffineerd theatraal spiegelpaleis voor te schotelen, waarin wij, én de spelers met ons, voortdurend de weg kwijtraken.
Misschien is dat wel de grootste kracht van deze voorstelling: dat Ahilan en Junior niet alleen hun publiek manipuleren, maar tegelijkertijd ook zichzelf. Zij maken zich kwetsbaar zoals de grootste sterren dat zelden doen, met hun tot in de perfectie geregisseerde levens. Ratnamohan had het plotselinge afhaken van de muzikant – tijdens een van de eerste voorstellingen kwam hij pas halverwege het podium op – kunnen wegpoetsen met nieuwe tekst, een nieuwe wending. Maar hij integreerde dat moment juist in zijn drama, waardoor hij een potentiële ‘afgang’ transformeert tot een nieuwe triomf.
Daarmee neemt hij een niet onaanzienlijk artistiek risico. Wat doe je nou, vroeg ik hem na afloop, als er in het publiek niemand is die Frans kan tolken? De vraag leek hem te verrassen. ‘Tot dusver heeft dat probleem zich nooit voorgedaan’, zei hij uiteindelijk. Junior toont dezelfde ongeremde, onblusbare attitude. Een theateropleiding heeft hij nooit gehad, maar hij hangt zijn toeschouwers vanaf de eerste minuut moeiteloos aan zijn lippen. Als het podium plinten had, zou zijn présence er aan alle kanten overheen klotsen.
Trots toont hij na de voorstelling een video op zijn smartphone: hoe hij in een recente wedstrijd de eerste goal van een hattrick scoorde. ‘Ik heb altijd keihard getraind, en dat doe ik nog steeds’, vertelt hij. De discipline die hij in het voetbal leerde, hielp hem in het theater. ‘Naar repetities kom ik altijd een kwartier te vroeg. En de tekst die we daar repeteren, heb ik eerst thuis ingestudeerd.’
Junior hoeft geen erepodium te halen om ster te worden. Hij ís het al, door wie hij is, en wie hij is, is hij zelf geworden, door hoe hij zich door een leven vol obstakels slaat. ‘Alles voor een glimlach!’, zo roept hij zijn andere werkgever na, en hij lacht uitbundig al zijn tanden bloot. Hij democratiseert daarmee ook het ster-zijn, reduceert het tot meer aardse proporties.
Gaandeweg begon hij schik te krijgen in zijn worsteling met het Nederlands, zo blijkt tijdens Look on the Bright Side. ‘Lezen veranderde voor mij van labour in love’, zegt hij tegen het einde. Voor mij is dat de mooiste zin uit deze voorstelling. En de mooiste boodschap.
Goede acteurs worden niet alleen gemaakt op de toneelschool, zo blijkt hier, maar overal in de maatschappij. Zelfs in het Vlaamse semi-profvoetbal.
Foto: Monty