‘Ik geloof best dat die meisjes geloven in hun perspectief’, beweert schrijver Margot Kamphuis (Saskia Mees) in gesprek met talkshowhost Yannis, ‘maar moet je mijn man nou zien met zijn smalle schouders en spillebenen. Dat is geen verleider.’ Zelfs nu haar man is beschuldigd van misbruik door 32 vrouwen, neemt zij het op nationale televisie voor hem op.
Het is één van de vijf #MeToo-verhalen uit de voorstelling Lokroep, geschreven door zeven schrijvers en geregisseerd door Anouk Beugels. Met haar stichting Nanoek wil Beugels ‘nieuwe eigentijdse en relevante musicals’ ontwikkelen, met meer ruimte voor experiment binnen dit genre. Acht acteurs spelen nu in verhalen rond het thema grensoverschrijdend gedrag in een machtsrelatie. We zien geflirt van een arts en zijn stagiaire, getraumatiseerde slachtoffers die later zelf nieuwe problemen veroorzaken en de trial by media die beschuldigt vóór de uitspraak van de rechter.
De beschuldigde Alexander Kamphuis, waarover alleen gesproken wordt, vormt een rode draad. Om hem heen wordt gepoogd de verhalen met elkaar te verbinden. Zijn vrouw en maitresse vormen twee kernverhalen, de overige drie verhalen vullen op. Met elk een eigen kleding-kleurcode, lied en hoofdpersoon en met minimale decorwisselingen zijn het gescheiden werelden.
Muzikale omlijsting is de onheilspellende wrang-kabbelende soundtrack (van Job Greuter), duidelijk geïnspireerd door Sondheim. Verbonden door deze duistere, complexe klanken kan zelfs over #MeToo prachtig gezongen worden. Een rap over een verkrachting, operette op koffiezetmethoden, zelfs een op muziek gezette vergadering, die overigens doet denken aan het openingslied van Into the Woods. De gezongen scènes en monologen passen naadloos in het drama. Voor het spelen met contrasten en het overbrengen van emoties blijft muziek erg bruikbaar.
Aan de liedteksten merk je overigens goed dat er verschillende auteurs hebben meegeschreven. De ene schrijver laat informatie bewust weg (de betekenenis van het openingslied moest ik uit het programmaboekje opmaken), de andere benoemt het allemaal (de rap), weer een ander heeft in het Engels geschreven. Hierdoor mis je, ondanks de inspanningen van de componist, toch een van de aantrekkelijkere verbindende aspecten van de musical.
In de drie losstaande scènes zijn de makers vooral aan het beschrijven wat #MeToo zo complex maakt en tonen ze de doorwerking van grenssoverschrijdend gedrag in een cyclus van geweld. Deze verhalen zijn in de basis een welles-nietes in grijs gebied, met als gemene deler dat nu wij er als buitenstaander naar kijken, ongemak de boventoon voert. Waar, zoals het een musical betaamt, ook een aardige dosis humor uit gehaald kan worden.
Daarnaast is er ook verwarring: want waarom zou de buitenwereld iets te zeggen hebben over deze intieme situaties? Waarom zoeken slachtoffers de openbaarheid eigenlijk op? Waarom komen ze er niet samen uit? Het zijn vragen die Nanoek oproept, maar helaas nauwelijks verder analyseert. Door de keuze voor veelheid boven verdieping blijft elk verhaal toch noodgedwongen oppervlakkiger dan verdiend.
Dramatisch gezien springt het verhaal van Margot Kamphuis, ‘de vrouw van’, eruit. Schrijver Elisabeth van Nimwegen gaf haar alle pijlen van beschuldigde machtige meneren in handen, met een prikkelende omdraaiing tot gevolg. In een interessant ‘schaakspel met woorden’ toont Kamphuis zich ronduit denigrerend naar de host en de ‘vermeende!’ slachtoffers van haar man. Terwijl de host zich met moeite staande houdt in haar spervuur, is het prettig om het hem te zien opnemen voor de vrouwen.
Mees is niet zo’n bijzondere zangeres, maar vooral een goede actrice. Omdat ze de gevierde schrijver zo compleet en krachtig neerzet, maakt ze nieuwsgierig en laat ze sterk meevoelen. Wat motiveert haar, wat gelooft ze nu echt? Een verhaal om uit te werken en een volledige musical van te maken, want de backstory van host Yannis is al even prikkelend: klaarblijkelijk is zijn vrouw slachtoffer van Meneer Kamphuis geweest.
Foto: Peggy de Haan