Een musical maken van een befaamde film of televisieserie klinkt misschien makkelijk. Het plot bestaat al, de personages zijn breed uitgeplozen en het grote publiek is al bekend met het concept en de titel. Het bewerken van bestaande verhalen naar theater is echter ook een soort koorddansen. (meer…)
Op een akker, die braak ligt en met klaver is ingezaaid, staat een groot vierkant gevaarte met wapperende flanken. Als je goed kijkt – de zon die ondergaat achter kleine heuveltjes aan de andere kant van het dal bemoeilijkt het uitzicht – verraden fluoriserende letters op de lichte flappen van geplastificeerd canvas de titel van het werk: Limburgse Horizon.
Met twee andere bezoekers heb ik dan al een ritje gemaakt in een elektrische golfkar. ‘Beste bezoeker, uw ervaring zal starten over enkele ogenblikken’, spreekt een zangerige stem ons herhaaldelijk toe, vanuit provisorisch geïnstalleerde geluidsboxjes in het voertuig. Zodra we het verzamelpunt bij café Den Dolhaart aan de Mergelweg verlaten, straalt het Limburgse landschap ons tegemoet.
Aan de overkant van het dal ribbelen de heuveltjes vanwege de wijngaarden, terwijl aan mijn voeten perelaars de weien bezetten langs een slingerende Jeker. Achter veel hogere populieren gloren de daken van Château Neercanne. Een groepje paardrijdende meisjes komt ons tegemoet, een wielrenner haalt ons in. Rechts daalt het Jezuïtenpad af naar de Jeker, links gaat een karrespoor tussen de velden de (deels afgegraven) Sint-Pietersberg omhoog.
De stem die zojuist ervaringen beloofde, is vervangen door een gesprek van meisjes over een boerderij, vermengd met enige synthetische klanken. Ook een kerkorgel komt zo nu en dan voorbij als ondergrond. Of waren er alleen beierende kerkklokken aan het begin bij Den Dolhaart, als een soort alarm?
Effectief wordt er in het nieuwe werk van Gable en Romy Roelofsen van Het Geluid Maastricht met je perceptie gespeeld. Wat voor een landschap laten zij ons zien, wat willen wij daar lezen of meemaken? Beeld en klank lopen uit elkaar, stichten enige verwarring en ontlokken zo een minder onschuldig kijken naar het fameuze bronsgroen eikenhout tussen groene velden.
Binnen bestaat de installatie uit een spiegelhuis en een koor van stemmen. Het spiegelbeeld van de bezoeker wisselt af met portretten van een meisje en een jongen, tieners nog. Het meisje heeft een tattoo, de jongen is zwart. Zijn ze vrienden ergens in dit heuvelland? Spreken ze hetzelfde zangerige dialect? Terwijl ik langs TikTokfilmpjes van stakende boeren loop, bedenk ik hoe oud Limburg is als migratieland, vanwege de Maas al sinds de Romeinen hier voorbij kwamen, of Napoleon die met zijn garnizoen zo’n stempel op Maastricht drukte, en meer recentelijk de mijnen en de fabrieken. En dat Limburg toch massaal op Wilders ging stemmen, na duizenden jaren van passanten en handel.
Verhalen over gestapelde landbouw en combines die gewassen kunnen lezen worden verweven met vragen van een andere, meer digitale en globale aard. Aan dit koor worden ook de stemmen van boeren toegevoegd, die terugblikken op hoe hun werk in de landbouw veranderd is, en hoe de industriële exploitatie en globalisering van de landbouw ten koste van de natuur en dus van de leefbaarheid gaan.
Scènes volgen elkaar op als in een voorstelling, met dien verschil dat de toeschouwer zich steeds verplaatst en de schouwtonelen achter zich laat. Met een zeker tempo word je van scène naar scène gestuurd, waardoor de verhalen nog meer door elkaar gaan lopen, associaties en perspectieven over elkaar heen buitelen, van niveau verspringen en gaten laten vallen.
Ronduit overdonderend is het liedje dat een boer zingt en door een behendige mix van Fauré en andere klanken wordt begeleid. ‘Ik heb geluk voor je besteld, een boeketje bloemen uit het veld’, zingt de oude man. Terwijl sirenes uit de stad zich in het uitzicht mengen, net als een boer die met zijn trekker file veroorzaakt op de weg aan de overkant van het dal, denk ik na over de natuur als cultureel fenomeen en attractie – en langzaam opent zich de enorme tegenstelling tussen wat de mensheid wil van die natuur en de staat waarin die zich ondertussen bevindt.
Agrariërs worden landschapsbeheerders. Terwijl de koeien op stal blijven vanwege het mestprobleem, ontvangen boeren dagjesmensen om kalfjes te knuffelen. En iedereen die kan, gaat buiten wonen, want de steden zitten potdicht. Het boerenland is vrijetijdsbesteding geworden voor hen die zich dat kunnen permitteren. De rol van de agrariër is een gecompliceerde.
Exotische vogels klinken luid als een jonge vrouw ons meeneemt op een pad en over de etymologie van woorden als ‘meent’ en ‘gemeen’ en ‘heim’ vertelt. De teksten van Gable Roelofsen en dramaturg Magriet Dijkema zijn helder, poëtisch en informerend tegelijkertijd. Ze nodigen ons uit van de tribune af door een klein raam van mogelijkheden te stappen.
Limburgse Horizon is ontroerend door de zachtaardige manier waarop hele grote onderwerpen worden aangeboord, persoonlijk en menselijk worden gemaakt, zonder dat het werk het bij hoogst persoonlijke of individuele expressie houdt. Grotere structuren, van geschiedenis en economie en politiek, worden aangeraakt als een suggestie om ze met elkaar te verbinden, ze mee te nemen in de wandeling door het Jekerdal. Het heeft iets van een hedendaagse, seculiere statie. In plaats van godsvrucht wekken de scènes nadenkendheid op, en een nieuw gevoel voor verhoudingen.
Heel veel stemmen zijn verzameld in Limburgse Horizon. Het werk is een cocreatie met boeren, landschapsbeheerders en bewoners. Ook de samenwerking met scenograaf Davy van Gerven en geluidsontwerper Salvador Breed is opvallend, door de efficiënte manier waarop het kunstmatige en het hoegenaamd natuurlijke met elkaar worden verbonden. Diepe orgelklanken en tropische vogels klinken, net als het synthetische, als helemaal niet zo vreemde eenden in de bijt. Je zou de montage aan de basis van Limburgse Horizon wild kunnen noemen, maar het zijn juist die sterke ingrepen die de overdonderende schoonheid van het landschap weten te evenaren en een alternatieve lezing mogelijk maken.