Het allernieuwste experimentele werk van de makers van Likeminds is ieder jaar te zien tijdens het minifestival Likeminds bedankt! In het eigen theater van de grootstedelijke ontwikkelingsplek in Amsterdam Noord mogen deze week Giovanni Brand, Charles Pas, Jantien Fick en Finn Borath zich presenteren. (meer…)
Likeminds Bedankt! moest afgelopen december vanwege de coronamaatregelen uitgesteld worden, maar na een klein half jaar kon het festival deze week eindelijk van start. Aan het Gedempt Hamerkanaal in Amsterdam-Noord toont productiehuis Likeminds nieuw, experimenteel werk van jonge makers Finn Borath, Jantien Fick en Princess Isatu Hassan Bangura. De voorstellingen verschillen stilistisch en inhoudelijk flink van elkaar, maar vormen samen een wonderlijk drieluik over het verlies van agency en het verlangen dit weer terug te grijpen.
Het festival wordt dit jaar afgetrapt door de nog jongere makers van de Likeminds Factory, de vooropleiding van het Amsterdamse productiehuis waarbij aanstaande makers een jaar lang een ontwikkelingstraject doorlopen. Sommigen stromen daarna door naar een theateropleiding, anderen vervolgen hun pad als autodidacte makers. Elke dag tonen twee andere makers-in-spe een korte solo die zij onder begeleiding van professionele theatermakers vanuit niets hebben ontwikkeld. Op donderdag waren Max Pickkers en Maud van Boven aan de beurt. Ze speelden beiden een autobiografische monoloog over hun worstelingen met hun identiteit.
Surabaya Boy van Max Pickkers vertelt het verhaal van zijn jeugd in de Amsterdamse wijk Osdorp, waar hij als half-Indonesische en half-Nederlandse jongen omringd was door Marokkaanse, Surinaamse en Colombiaanse families. Wanneer hij later met zijn eigen familie voor het eerst Indonesië bezoekt, beseft Pickkers hoe ontheemd hij zich altijd al gevoeld heeft: als een kameleon kon hij zich moeiteloos aanpassen aan de verschillende culturen waartussen hij opgroeide, maar nooit was hij één van hen of werd hij gezien als volwaardig Nederlands of Indonesisch. Zijn jeugdvrienden willen dat hij juist trots is op ‘alles wat jou niet tata maakt’, maar van de Indonesische cultuur weet hij eigenlijk vrij weinig en hij wil ook niet een deel van zijn afkomst verloochenen. Pickkers weet de worsteling die veel biculturele jongeren met hun identiteit voelen luchtig te brengen zonder de pijn volledig weg te lachen.
In de tweede solo vertelt de non-binaire Maud van Boven over hoe hen worstelt met genderidentiteit. Van Boven groeide op als kind van een alleenstaande moeder en had vroeger meer ’traditioneel masculiene’ interesses en hobby’s, wat ertoe leidde dat die op hun achtste al van hun moeder de vraag kreeg of die zich een jongen voelde. Na een lange stilte kwam daar toch een negatief antwoord op, maar hen voelde toen ook al dat dat antwoord niet helemaal klopte.
Het was het begin van een worsteling met hun genderidentiteit, wat gepaard ging met een gigantisch schuldgevoel. Zo vreet het Van Boven van binnen op dat het lijkt alsof die geen vrouw wil zijn omdat hun moeder hen opgevoed heeft en het zou lijken als het onwenselijk is om vrouw zijn, voelt hen zich rot dat die nu wel interesse heeft in meer ‘feminiene’ hobby’s en schaamt hen zich dat die verliefd is op het idee van queer zijn. Ondertussen maakt Van Boven scherpe observaties over hoe beperkend rigide gendernormen zijn door deze te vergelijken met de wetten van de exacte wetenschappen, waarbij kwaliteiten ook minder onveranderlijk blijken dan doorgaans aangenomen wordt
De jonge Factorymakers leggen met hun korte solo’s een interessante ontwikkeling bloot. Er is een groeiend bewustzijn dat je identiteit grotendeels een sociaal construct is en dus gevormd wordt door hoe jij gezien en behandeld wordt door je omgeving. Dit leidt ertoe dat er meer vrijheid is om te ontdekken wie je bent, naast de vele ‘hokjes’ waar de samenleving jou in duwt, maar zorgt ook weer voor nieuwe crises. Welke hokjes omarm je en welke stoot je af? Welke maak je je eigen en voor welke schaam je je? Het levert boeiende en zeer persoonlijke voorstellingen op die nieuwsgierig maken naar wat de andere vier makers presenteren.
Het hoofdprogramma vangt aan met On Hold van Finn Borath, die vorig jaar de performanceopleiding aan de Toneelacademie Maastricht afrondde. Borath valt met absurdistische performance op doordat hij de is zonder een uitgesproken persoonlijk vertrekpunt. Borath speelt een man die gevangen zit in een non descripte kantoorbaan, wiens leven enkel nog bestaat uit het lezen, bestempelen en sorteren van documenten waar vervolgens niets mee gedaan wordt. De performance is op z’n best wanneer het compromisloos lang stilvalt, waardoor de lege uitzichtloosheid van bullshit jobs pijnlijk invoelbaar wordt.
On Hold wordt op die momenten dusdanig deprimerend dat je niets anders kan doen dan erom lachen. Borath zet de hedendaagse kantoorklerk neer als een tragisch figuur die droomde van een riant salaris, een prachtig gezin en een zorgeloos leven, maar van wiens naïviteit misbruik is gemaakt om het zoveelste radertje in de kapitalistische machine te worden. Borath toont een wereld waarin printers betere gesprekken voeren dan mensen, het werk nooit verandert en tijd ongrijpbaar is. Het kantoorleven anno 2022 is niet langer een kafkaëske nachtmerrie, maar een Lynchiaanse hel.
Danser en performer Jantien Fick keek voor haar artistiek onderzoek inwaarts en maakte een voorstelling over haar hersenen. In 2016 werd zij op de fiets geschept door een brommer, waardoor zij met haar hoofd tegen een stenen standbeeld van een hond klapte. Naar aanleiding van het hersentrauma dat zij aan dit ongeluk overhield onderzoekt ze in Iedere vijf minuten moest ik huilen omdat ik dacht dat ik een hond had vermoord de abstracte wereld van haar brein. In de performance wisselt Fick korte dansfragmenten af met monologen waarin ze over het ongeluk vertelt.
Deze gaan haar steeds moeilijker af: de klap heeft haar geheugen en spraakvermogen flink aangetast, waardoor ze niet alleen keihard moet vechten om te zeggen wat ze wil zeggen maar ook steeds compulsiever en meer gedwongen danst. De schijnbaar eenvoudige keuze werkt goed voor de relatief korte voorstelling en geeft het geheel een ontregelende en wat beklemmende sfeer. De heftige thematiek weerhoudt Fick er gelukkig niet van om de schoonheid van het brein op te zoeken. Door middel van een bellenblaasmachine, een groene laserpointer en een reflectief vlak maakt ze lichtbeelden op de achterwand die lijken op de zenuwbanen waarmee ons brein functioneert. Terwijl we ons vergapen aan het beeldige lijnenspel, ronkt de bellenblaasmachine om de voortdurend barstende zeepbellen aan te blijven vullen – een sterke metafoor voor de fragiele schoonheid van onze hersenen.
Met de ritualistische performance Mambo sluit de Princess Isatu Hassan Bangura deze editie van Likeminds Bedankt! af. Terwijl Bangura in cirkels over het podium loopt en telkens dezelfde rituele handbewegingen herhaalt, horen we haar stem in een voice-over vertellen over de filosofie en opvattingen van vodun, de oude West-Afrikaanse religie die ook bekend staat als voodoo. Over de eeuwen heen is het beeld van deze spirituele religie drastisch vervormd en werd het steeds meer geassocieerd met de occult, hekserij en zwarte magie. De echte basisprincipes, zoals de opvatting dat heel de schepping in wezen goddelijk is en de kracht van het goddelijke in zich draagt of dat elke overleden ziel nog met ons is, zijn verloren gegaan.
Bangura trekt hierin een intrigerende parallel met haar eigen leven, wanneer ze vertelt dat ze met het verhuizen van Sierra Leone naar Nederland een deel van haar ziel daar heeft achtergelaten: met dit verlies is zij niet meer de persoon die zij in haar geboorteland was. Met Mambo creëerde ze een nieuwe, eigen interpretatie van vodun en wordt het publiek deelgenoot van een vernieuwd ritueel. Bangura geeft bekende en minder bekende handelingen haar eigen draai en zelfs wanneer ze op bepaalde momenten niet schuwt om de lach op te zoeken, blijft ze respectvol en eerbiedig met de oorspronkelijke riten omgaan. Het resulteert in een schitterend ritueel dat fascinerend is om getuige van ze zijn.
Hoewel de drie performances op het eerste gezicht weinig met elkaar gemeen hebben, gaan ze allemaal over een zeker verlies van agency en het verlangen hier weer grip op te krijgen. Het zal dan ook geen toeval zijn dat deze voorstellingen gemaakt zijn in de periode waarin jonge theatermakers relatief hard geraakt werden door de coronamaatregelen: de theatersector moest steevast als eerste de deuren sluiten en van jongeren werden verhoudingsgewijs meer offers en solidariteit verwacht. De weerbarstigheid om door te blijven gaan en manieren te vinden om zelf de controle weer terug te nemen is dan ook bewonderenswaardig en levert voorstellingen op die nieuwsgierig maken naar hoe deze makers zich in de toekomst verder gaan ontwikkelen. Met deze editie van Likeminds Bedankt! heeft het Amsterdamse productiehuis wederom laten zien een interessante en eigenzinnige groep theatermakers onder hun hoede te hebben genomen.
Foto Mambo: Jean van Lingen