Zoutmus stuitert onvermoeibaar over het Paradepodium in het prettig gestoorde Half krab/half winegum ****
Het spel komt moeizaam op gang. Het toont twee stellen die voor elkaar koffie inschenken en de telefoon opnemen in een vintagedecor uit het begin van de jaren zeventig. Dat verandert met de opkomst van Camilla Siegertsz in de rol van Elzelien Dicker. Als zij en haar man bij elk van de stellen op bezoek moeten gaan, vermengt ze de plankenkoorts van Frank Spencer met de spasmen van Mr. Bean. Deze referenties naar twee stoethaspels uit Britse televisiekomedies zijn daarmee de enige gelukte aanpassingen van het oer-Engelse societystuk uit 1969 van de veelschrijver Alan Ayckbourn.
Andere pogingen om het stuk aan te passen slaan de spijker mis. De standsverschillen tussen de stellen zijn naïef en halfslachtig vormgegeven. Henriëtte Tol speelt de hooghartige Titia van Crooswijk met een stijve upperlip en met voortdurend opgetrokken wenkbrauwen. De saaiheid van haar man, gespeeld door Rick Engelkes, doet je geeuwen in plaats van je tenen krommen.
Van het andere stel, speelt Kees Boot als Peter de Boer de recht-voor-zijn-raap-gozer die ongelikt in blauw HEMA-ondergoed aan de ontbijttafel zit. Lone van Roosendaal als zijn vrouw Cindy de Boer kreeg een Belgisch dialect aangemeten. Ze schreeuwen meer, ze schelden meer en ze gooien eerder met servies dan hun tegenhangers de Van Crooswijkjes. Beide stellen worden clichématig gespeeld alsof het een invuloefening betreft. Het overspel dat heeft plaatsgevonden lijkt niet uit geilheid of dronkenschap te zijn begaan, maar eerder uit een soort plichtsbesef toch nog enigszins aan de verwachtingen van een echt leven te voldoen.
Maar zoals gezegd, daar is ook nog Elzelien Dicker — continu op het punt van een nervous breakdown — met haar man Jasper, een rol van Jelle de Jong, die tot het uiterste de chronische onzekerheden bij hemzelf en zijn vrouw poogt te controleren en te overschreeuwen. Dit laatste stel wordt vermalen door de intriges van de anderen om het overspel te camoufleren en laat zien wat de stellen werkelijk belangrijk vinden: het op bezoek komen van het ene echtpaar bij een ander echtpaar. Het etentje, de borrel, de wederdienst en de koffievisite als toppunt van sociale activiteit. Met alle gevaren om voor gek te staan, het verkeerde te zeggen, gezichtsverlies, de verkeerde drankjes, het elkaar afvallen of het zoek raken van elke gezelligheid. Het gevaar van overspel ligt buiten elk zicht.
De op barsten staande keurslijven, de statusangst en de misverstanden verhullen de echte wezenlijke zaken als geile seks, trauma’s, de romantische liefde en macht. Bij Aykbourn is er altijd de mogelijkheid dat het wel meevalt. Misverstanden zijn er om rechtgezet te worden, en elke afgang wordt door de gastheer of gastvrouw handig opgevangen of genegeerd. Het onthutsende en het vileine dat de toeschouwer met een gevoel voor understatement in zijn stukken kan en mag zien was in deze voorstelling ver te zoeken.
Foto: Michel Porro
Het is toch de plank mis en de spijker op zijn kop?
De recentie slaat de plank (inderdaad Viktor) mis.
Ik heb van de voorstelling genoten met een grote G.
Wat een heerlijk decor, heel leuk gedaan met de kleuren waardoor je de tijdlijn en in welke huiskamer het speelde goed kon volgen.
Ik heb me suf gelachen en heb me kostelijk vermaakt.
Het hoeft echt niet allemaal zo Brits. Ik vond door alle acteurs de typetjes heel knap uitgespeeld. Applaus!
Maar het is wel recenSie, Laura, en niet recenTie.
Er wordt weleens gesuggereerd dat de plank misslaan uit de timmerwereld komt, maar daar worden juist spijkers misgeslagen en geen planken (als iemand naast de spijker slaat, raakt hij juist de plank). Het gaat naar alle waarschijnlijkheid om een vermenging van twee andere uitdrukkingen: de bal misslaan en de plank mis zijn (“naast de plank stappen”). Dit vermoeden wordt al geuit in het bekende spreekwoordenboek van dr. F.A. Stoett (tweede deel) uit 1925.
Het Idioomwoordenboek van Van Dale (1999) licht toe: “De bal misslaan verwijst naar het kegelspel of het kolfspel; de plank mis zijn wilde zeggen dat iemand naast een loopplank of vlonder stapte en in het water viel. ALs je de bal gooit op de kegelbaan, moet hij mooi recht over de plank rollen, anders rolt hij aan het eind van de baan langs de kegels zonder er een om te gooien.”
De uitdrukking de bal misslaan bestaat ook nog steeds, alleen wordt ze in Nederland niet veel meer gebruikt. In Vlaanderen daarentegen wel: de bal misslaan is daar zelfs gewoner dan de plank misslaan. De plank mis zijn staat ook nog in Van Dale (1999), maar komt in de praktijk niet of nauwelijks meer voor.
uit: Tijdschrift Onze Taal juni 2005
Uitstekend gegoogled, meneer van Beek. Hoe dat werkwoord geschreven dient te worden, daar is men het nog niet over eens.
Is echt zeer lang geleden dat wij in de pauze naar huis zijn gegaan. tenenkrommend en het geheel werkte wel op onze lachspieren om wat we zagen… Dus blij vertrokken.