Een brekebeen eersteklas, zoveel is wel duidelijk. Hij komt zeiknat op, ondanks het feit dat hij een paraplu bij zich heeft, en binnen één minuut heeft hij zich bezeerd aan die plu, is het ding naar zijn gallemiezen en ligt hij bijna plat op de vloer nadat hij gestruikeld is over een oneffenheid. (meer…)
Een bekende opvatting over cabaret is dat het niet louter vermakelijk mag zijn. De cabaretier moet zijn of haar publiek ook kwaad durven maken of wakker willen schudden. Het maken van grappen is binnen die opvatting eerder een middel dan een doel en juist hierin onderscheidt de cabaretier zich van de entertainer. Beoordeeld naar deze maatstaf biedt De lief en leed tour van Eric van Sauers meer entertainment dan cabaret.
Wat vorm en uitvoering betreft stelt deze voorstelling zeker niet teleur. Het decor, ontworpen door Maarten Klinkenbijl, is simpel maar doeltreffend. Een microfoonstandaard staat pontificaal midden op het podium opgesteld, een mooie verwijzing naar Van Sauers verleden als stand-upcomedian. Schuin daarachter een zwartleren kruk en vervolgens een strak doek dat in een gebogen lijn de achterzijde van het speelvlak afsluit. Van Sauers zelf toont zich een geroutineerde comedian. Met zijn karakteristieke manier van spreken – langzaam, nadrukkelijk en met een permanent onder de oppervlakte broeiende irritatie – heeft hij al snel de lachers op zijn hand. Ook zijn timing is sterk.
Inhoudelijk valt De lief en leed tour wel tegen. Het begin is nog veelbelovend. Van Sauers verwijst naar de aanslagen in Parijs van twee jaar geleden en staat stil bij het vele leed dat er op de wereld is. Hij lijkt daarmee op een op de actualiteit gerichte voorstelling aan te sturen, die de ongemakkelijke thema’s niet schuwt. Helaas vervalt Van Sauers hierna al snel in het standaard stand-upcomedy-repertoire. Hij maakt grappen over de omgang tussen hem en zijn vrouw, waarbij de genderstereotypen welig tieren. Ook maakt hij zich kwaad over alledaagse dingen, zoals mensen die zich te langzaam door het verkeer bewegen. De herkenning is groot, maar Van Sauers gaat intussen de hete hangijzers van deze tijd uit de weg. De toeschouwer mag het leed van de wereld even vergeten en onbekommerd genieten. Hij wordt – inderdaad – geëntertaind.
Eén heikel thema gaat Van Sauers niet uit de weg: de zwarte pieten-discussie. Hij durft hierin zelfs stelling te nemen, door expliciet aan te geven dat hij geen problemen heeft met Zwarte Piet in zijn traditionele vorm. Ook hier schuurt het niet. Van Sauers grappen over dit onderwerp stellen het – overwegend witte – publiek vooral gerust. Hij is immers iemand ‘met een kleurtje’ (zijn woorden). Als hij geen problemen heeft met zwarte piet hoeven zij dat al helemaal niet te hebben. Opnieuw staat zo het vermaak, het pleasen van het publiek, voorop.
Het einde van de voorstelling is ronduit sentimenteel. Van Sauers beschrijft hoe hij op een nacht een mooie sterrenhemel zag en zijn kinderen uit bed haalde om die samen te bewonderen. Kijkend naar de sterren komt de cabaretier tot een conclusie die hij ook aan het begin van de voorstelling al trok: hoe bijzonder het toch is dat wij mensen ondanks al het leed in de wereld steeds maar door blijven gaan en moed blijven houden. Hoe sympathiek en waar die boodschap ook klinkt, het is er eerder eentje van een goedmoedige entertainer dan van een kritische cabaretier.
Foto: Jaap Reedijk
”Een bekende opvatting over cabaret is dat het niet louter vermakelijk mag zijn. Het maken van grappen is binnen die opvatting eerder een middel dan een doel en juist hierin onderscheidt de cabaretier zich van de entertainer. ”
Dat is geen bekende opvatting. Dat is een mening. Om vervolgens je recensie puur op dit statement te baseren is vrij onzinnig. Dan zou je Jochem Myjer, Bert Visscher of Herman Finkers dus ook twee sterren geven.
Recenseren op wat het is, niet op wat het niet is.
De recensent beoordeelt deze voorstelling op ontbrekende hedendaagse modieuze punten van aandacht. Van Sauers mist een juiste ‘gendertypering’, een juiste benadering van Zwarte Piet, hij stelt het ‘witte’ publiek gerust in plaats van hen om de oren te slaan met hun ‘white privilege’ en hij gaat ‘schurende’ onderwerpen uit de weg.
Maar misschien doet Van Sauers dat allemaal niet. Is hij niet zo modieus als de recensent en heeft hij gemaakt wat hij wil maken. En is dit gewoon zijn mening. Sterker, misschien heeft hij dit wel gemaakt om die mening te kunnen ventileren.
Dan mag de recensent dat natuurlijk altijd afkeuren, dat is zijn recht, maar misschien moet hij dan wel bij zichzelf te raden gaan wat hij nou precies aan het recenseren is.
Iemands artistieke vakmanschap of iemands voldoen aan bepaalde maatschappelijke normen. Met name dit laatste lijkt me de dood voor artisticiteit.
Valt trouwens op dat deze recensent dat vaker doet. Zie hier de tweede zin van zijn recensie over het Groninger Cabaret Festival:
”Voor de eindronde waren alleen witte mannen geselecteerd.”
”Cabaret is nu eenmaal een persoonlijkheidskunst en randstedelijke witte mannen tussen de twintig en dertig jaar hebben uiteindelijk toch meer met elkaar gemeen dan ze waarschijnlijk willen toegeven.”
Een beetje irritant.
Wij zijn geweest en vonden het een leuke show. Hebben flink gelachen en een top avond gehad.
Ik ben er ook geweest en vond het wederom zwaar tegenvallen. De energie en boosheid die in vroegere shows er van af spatte mis ik helemaal in deze en zijn vorige show. Vind zijn voorbeelden van karakters van een kinderlijk niveau.