‘Zelfs als alles gelogen zou zijn, zou het echt gebeurd zijn.’ In haar nieuwste voorstelling, L’amour Duras, laat Maatschappij Discordia de schrijfster en filmregisseur Marguerite Duras aan het woord. Zij is het onderwerp in het eerste deel van een nieuwe serie van Discordia over de liefde zoals deze beschreven is door vrouwen. En dan specifiek de relatie die Duras als vijftienjarige had met een steenrijke, oudere Chinees in Indochina. Een relatie die ze verscheidene malen tijdens haar leven beschreef en met elke beschrijving herschiep. (meer…)
Oorspronkelijk was er helemaal geen sprake van een stiefmoeder in het verhaal van Sneeuwwitje. Pas toen het een sprookje voor kinderen werd – ‘en “moeder” en “slecht” niet meer in één verhaal mochten’ – werd het de kwade stiefmoeder. Terwijl die verhalen er eigenlijk voor bedoeld waren om te laten zien dat je je moeder mág haten.
Dáárover, het recht om als dochter je moeder te haten, gaat deze tiende aflevering van Weiblicher Akt, de theaterreeks waarin Maatschappij Discordia vertrekt vanuit het vrouwelijk perspectief. Miranda Prein en Annette Kouwenhoven van Discordia, onderzoeken samen met gastactrice Sarah De Bosschere van De Roovers het gedachtengoed van de Oostenrijkse Nobelprijswinnares Elfriede Jelinek en hun eigen verstandhouding daartoe. Worden sprookjes door ons gemaakt, of worden wij door sprookjes gemaakt?
Door de actrices zelf geschreven of bewerkte sprookjes – over een meisje zonder gezicht; een vader die zich kapot werkt en afwendt; een tweeling op zoek naar de liefde – worden versneden met eigen (jeugd)herinneringen en observaties, en fragmenten uit het werk, gedachtengoed en de biografie van Jelinek. Dat doen ze in een Discordiaanse sprookjesscenografie: achter een klein houten podiumpje suggereren stapels afgewaaide takken de zoom van een woud. Daarnaast, heel suggestief, twee kleine laarsjes (het kind) en een appel (de moeder).
Ze refereren aan Lust (1989), en parafraseren uit de beruchte bedscène van De pianiste (1983), waarin hoofdpersonage Erika Kohut zich boven op haar moeder gooit en ‘zuigt en knaagt aan dat grote lijf’ alsof ze er weer terug in wil kruipen om zich erin te verbergen. ‘Voor een keer wil Erika haar moeder blootleggen, en haar in de hand houden. En niet omgekeerd.’ Kohut verwijst trouwens naar Heinz Kohut, lijken ze zich ineens te beseffen, de tevens Oostenrijkse psychoanalyticus, grondlegger van de zelfpsychologie.
Hardop associërend onderzoeken de actrices op die manier de complexe, dominante moeder-dochter verhoudingen – en meer in het algemeen het vrouwelijk perspectief in de zoektocht naar liefde of autonomie, en de onderdrukkende rol van de man daarin. Dat doen ze op hun kenmerkende lichtvoetige manier, met ook in dit deel weer een droogkomische bijdrage van Jan Joris Lamers die (vaak vrolijk tevergeefs) de knoppen van de schaarse techniek bedient.
De terloopse montage en de transparante speelstijl maken dat je niet altijd weet of de actrices zichzelf of een ander citeren – een onderscheid dat bij Discordia volledig geslecht is. Omdat de toneelspelers niet alleen focussen op de relatie moeder-dochter, maar het vrouwelijk perspectief in de liefde regelmatig breder aanvliegen, waaiert de voorstelling op momenten weliswaar wat uit. Maar dat neemt niet weg dat Discordia met het bijna vijf kwartier durende Liebe Jelinek weer een intelligent denkstuk vol relevante paradoxen aflevert.
Foto: Casper Koster