De Willem Wilminkprijs voor het Beste Kinderlied 2022 gaat naar Give me some skin van Jurrian van Dongen (tekst), Jan en Keez Groenteman (compositie) en acteurs Maarten Heijmans, Rop Verheijen en Jesse Mensah. De prijs werd gisteren uitgereikt in De Grote Kerk van Wilminktheater en Muziekcentrum Enschede.
Een lied schrijven kan een bezoeking zijn, die weken, soms maanden duurt. Het is een ambacht van smeden en schaven, passen en meten. Tot de woorden en zinnen in die volgorde staan waarmee het lied de luisteraar kan treffen. Op de emotie, de fantasie of op de lachspieren. Een lied kan in een cabaret- of kleinkunstprogramma soms in enkele minuten oneindig veel meer vertellen en verbeelden dan een verhaal van een half uur.
Mylou Frencken, toch echt de ongekroonde koningin van ons kleinkunstlied, zingt in haar nieuwe programma Leven in het lied bijna twintig van deze verhalen. Van bekende liedschrijver als Raf Walschaerts van Kommil Foo (‘Ruimtevaarder’) Jeroen van Merwijk (‘Binnen de lijnen’), Yentl en de Boer (‘Jij zit in mijn hoofd’), George Groot (‘Niks gedaan’), Rob Crispijn (‘Melk en Honing’), Jan Beuving (‘Lot’), Brigitte Kaandorp (‘Afscheid’) en Marjolein Meijers (‘Simpel mooi bestaan’). En een aantal van haarzelf zoals haar eigen meest dierbare en fijn-gelaagde ‘Wegwaaien’, ‘Geduld’ en ‘Mijn eigen leven wint altijd’.
Vrijwel allemaal zijn het parels van liedkunst en ze worden door Frencken prachtig gezongen. Samen met haar verhalen voeren ze je twee uur lang door een mensenleven. Van begin tot einde. De basis voor Leven in het lied is haar eerder dit jaar verschenen interviewbundel met dezelfde titel. Daarin laat ze zesentwintig schrijvers van kleinkunstliedjes vertellen over het ambacht en hun mooiste of meest dierbare lied. Daaruit heeft Frencken voor het theater een hele fijne keuze gemaakt. Die ook verrast, omdat veel van de schrijvers hun ‘bekendste’ lied niet als meest dierbare zien. Zo is de voorstelling, onder regie van Mike Boddé, een ontdekkingsreisje geworden. Aan het einde ervan kun je niets anders dan verzuchten: ‘Wat worden er in dit land toch godvergeten mooie liedjes gemaakt.’
Godvergeten mooie liedjes die we niet of nauwelijks op radio en tv horen. In Hilversum vinden zendercoördinatoren dat onze oren alleen geschikt zijn voor het gekweel uit Volendam over Ik-hou-van-jou-en-blijf-je-trouw. Het lied waarover het in Frenckens boek en theaterprogramma gaat, is weggemoffeld op incourante zenders en tijdstippen. Zodat ze slechts bij toeval een groot publiek bereiken, zoals ‘Mag ik dan bij jou’ van Claudia de Breij. Van cabaretprogramma’s die op tv worden uitgezonden sneuvelen meestal als eerste de liedjes als er in de lengte moet worden geknipt. Een knieval voor het lamlendige deel van de kijkers, die dreigen weg te zappen. Je kunt dus rustig een weeksalarisje inzetten op de weddenschap dat Leven in het lied niet tv-waardig zal worden bevonden. Dat is treurig.
In deze nieuwe voorstelling gaat Frencken samen met haar drie puike muzikale begeleiders en telkens een andere gast-liedschrijver, helemaal los. Haar programma’s hielden altijd al gelijke tred met het ritme van haar leven, met alle hobbels en misère (de dood van haar man Bert Klunder leidde bijvoorbeeld tot het lied ‘Wegwaaien’ en tot de programma’s Alles nog prachtig en De RouwRevue‘), twijfels, onzekerheden en gelukzaligheid. Deze laatste staat van zijn lijkt nu bereikt en dat spat van het podium. Op Frencken, dit jaar vijftig geworden en al de helft van haar leven ‘kleinkunstenares’, is het gezegde ‘wat goed is komt snel’ niet zo van toepassing geweest. Voor haar geldt: ‘wat goed is komt gestaag’. Maar dán heb je ook wat.
Foto: Jaap Reedijk