Een satirisch sprookje, een hilarisch woordenspel, een sarcastische zedenschets: met Georg Büchners Leonce en Lena kun je vele kanten op. Het stuk gaat over (machts-)politiek, het flirt met romantiek, het druipt van de ironie en het is ook nog eens een liefdesverhaaltje met een Shakespeareaanse twist. (meer…)
Hun kamers staan vol met hip speelgoed en de laatste gadgets, maar toch zijn de kinderen van de achterbankgeneratie niet gelukkig. Ze fantaseren over ‘Vrijheid’ of ‘De Grote Liefde’ zonder enig idee te hebben hoe die idealen eruitzien en nog minder hoe die te bereiken. Totdat de boze buitenwereld zich aan dient.
De voorstelling Leo en Lena van NTjong, de jeugdloot van het Nationale Toneel, leunt op twee pijlers. Allereerst het spel van de acteurs. Mattias Van De Vijver speelt Leo als een onbeschaamde stand-up-performer. Deze spring-in-‘t-veld loopt niet, maar klautert door zijn volgestouwde jongenskamer. Hij is alleen van plan te doen wat-ie zelf wil, daagt alles en iedereen uit en is voor de duvel niet bang. Maar doordat hij nog niet veel verder is gekomen dan die jongenskamer, zijn z’n idealen, hoewel oprecht, vaag, kinderachtig en clichématig.
Zijn tegenspeler is Anneke Sluiters. Zij speelt Lena alsof ze op het punt van een zenuwinzinking staat, inclusief licht hysterisch stemgeluid en rollende ogen. Haar rol is die van een bakvis die aan haar eigen truttigheid, kaptafel en inloopkast probeert te ontsnappen. Een prachtige mix van My Little Pony en Patsy Stone.
Leo en Lena zijn niet alleen. En hier wreekt zich de tweede pijler van de voorstelling. In het oorspronkelijke negentiende-eeuwse stuk Leonce und Lena van Georg Büchner beschikt Leo over een knecht en Lena over een gouvernante. In dit nieuwe, hierop gebaseerde stuk van schrijver Jibbe Willems zijn die rollen ambivalent. Enerzijds is er Valerio, een maatje van Leo, partner in crime, zijn gabber. Maar in het nieuwe stuk is het standsverschil, tussen meester en knecht, gehandhaafd en dat werkt in de eenentwintigste eeuw bevreemdend. Bram Van Der Kelen redt zich er in de rol van Valerio met veel branie uit, maar de toeschouwer heeft moeite met zijn rol.
Zo ook met de gouvernante van Lena die nu Valeria heet. Willems herschreef haar tot een bezorgde vriendin. Vanuit haar bezorgdheid probeert ze op de rem te trappen bij de plannen van de fladderende en principieel onbesuisde Lena. Eva Zwart worstelt met de rol van Valeria, maar met haar depressieve ondertoon vormt ze een prettig tegenwicht voor haar manische zorgenkindje Lena.
Net als in het stuk van Büchner breken Leo en Lena uit hun jongens- en meisjeskamer. Ze trekken de wereld in en zien zich geconfronteerd met de werkelijkheid: honger, kou en de uiterste houdbaarheidsdatum van idealen. Lena verzucht: ‘Iedereen is hier arm en dik en stinkt een beetje.’ Regisseur Noël Fischer maakt er een grappig avontuur van zonder dat het echt spannend of akelig wordt. Teleurstellingen duren nooit lang, verbitteringen schieten geen wortel.
Vreemde eend in de bijt, en vallend buiten de symmetrie van de twee stellen, is de rol van Rozetta, het aanvankelijke vriendinnetje van Leo. Zij gelooft in de Ware, Grote & Romantische Liefde. En anders dan de anderen blíjft zij erin geloven, hoe vaak ze ook bespot, bespuwd en afgewezen wordt. Kaatje Kooij speelt haar verrassend goed als iemand die al haar slimheid aanwendt om maar niet te hoeven leren. Haar onverzettelijke naïviteit is tenenkrommend en vertederend tegelijk.Rozetta is een waardige zus van de doña Rosita uit het stuk Doña Rosita la soltera (van Llorca) die het lukt ook haar hele leven op haar prins te wachten. En beiden zijn weer zusjes van Don Quichot: Tot het uiterste trouw blijven aan je eigen idealen als een vlieg die door het gesloten raam naar buiten wil.’
Foto: Bowie Verschuuren
Ieder zijn mening, maar ik kan het toch niet laten: als het NRC-citaat over de tekst naast deze recensie wordt geplakt, dan ook even wat de Volkskrant daarover te zeggen heeft:
“Willems maakte er een geweldige tekst van over ‘lammelalummelige’ pubers die traag in opstand komen tegen hun geslaagde, maar afwezige ouders. […] Onder alle bonte vermommingen en komische uitspraken proef je de hechte structuur van Büchners toneeltekst in drie aktes: die cirkelen mooi om klassieke thema’s als ‘loutering’ en ‘lotsbestemming’.”