‘Ik heb jarenlang alles laten staan, al vond ik het nòg zo lekker. En kijk: nu ben ik toch nog lelijk’, zegt de zieke Emma. Anorexia zit vooral in het zelfbeeld van de patiënt. In Emma wil leven vormt een gebroken spiegel de achterwand, die de actrice reflecteert, maar ook het publiek, het symbool van dat zich opdringende, kapotte zelfbeeld. Wat mankeert mensen toch die zich doodhongeren? Deze sterke voorstelling is een vertwijfelde zoektocht naar een antwoord. (meer…)
Laura Maaskant (1994) is vijftien als de diagnose kanker wordt gesteld. Ze ondergaat een operatie en chemotherapie. Op achttienjarige leeftijd wordt ze genezen verklaard. Maar een jaar later worden er toch uitzaaiingen op haar longen gevonden. Ze wordt voor een keuze gesteld: opereren, bestralen of geen behandeling. Ze besloot geen levensverlengende behandeling te ondergaan.
Daarover schreef ze de autobiografie Leef!, die anderhalf jaar geleden verscheen. Marc Veerkamp bewerkte dat boek vervolgens voor theater. Dat werd de eerste productie van Solo Stories, opgericht door Benno Hoogveld (regie) en Merel Ooms (producent). Solo Stories wil zich richten op persoonlijke monologen voor de kleine en middelgrote zalen.
Het verhaal van Maaskant is hoogst persoonlijk en speelt zich op verschillende niveaus af. Niet alleen gaat het over een jonge vrouw die met een verschrikkelijke ziekte geconfronteerd wordt, het is tegelijk het verhaal van een meisje dat volwassen wordt, naar zichzelf op zoek is, zingeving zoekt.
Het stuk begint als Laura (Jamie Grant) oefent voor een speech. Ze geeft een groot feest, een bruiloft met zichzelf waarin ze trouw gaat zweren aan het leven. Het repeteren van die speech ontlokt Laura tot het vertellen van haar verhaal: slim gebruikte Veerkamp de speech als kapstok waarin hij niet alleen een hoop informatie prijs kan geven, maar die bovendien de monoloog een aangename dynamiek geeft.
Veerkamp bewerkte Maaskants boek tot een toneeltekst die volop schakelt tussen het hier en nu, de herinneringen aan de diagnose en de daaropvolgende behandelingen, en de scène waarin Laura de kleren voor haar eigen begrafenis koopt. Hij herschreef het boek tot een uitstekende monoloog waarin een hoop te spelen is. Uiterst emotionele scènes – bijvoorbeeld Laura’s wondconfrontatie na de operatie, waarbij ze zich afvraagt in hoeverre ze nog een vrouw is – wisselen af met verrassend lichte momenten. In de vrolijke scène waarin Laura als een soort tv-kok sambal maakt, vergeet je even waarom ze dat überhaupt doet: omdat ze verder niets meer proeft. Een wrange vrolijkheid.
Grant probeert een zo realistisch mogelijke Laura te benaderen. Af en toe is ze haar emoties teveel aan het uitspelen, maar dat benadrukt ook het keiharde gegeven dat we niet alleen naar een ziek meisje kijken, maar tegelijkertijd naar een fladderend tienermeisje.
Problematischer is echter de uitdrukkelijke regie van Hoogveld. Hij heeft de voorstelling volgestopt met afleidende theatrale ingrepen: met melodramatische popsongs, aanzienlijk veel wisselingen in licht en overdreven bewegingssequenties probeert hij grote emotionele effecten te sorteren in de zaal. Volstrekt onnodig: de rake beschrijvingen in de tekst doen dat werk, de fragmenten die het meest sober zijn gebracht, raken met afstand het meest. En waarom moet Grant in deze intieme monoloog in de kleine zaal een zendmicrofoon dragen? Hoogveld probeert er show van te maken, een haast opdringerige tearjerker.
De theaterbewerking van Leef! had baat gehad bij een wat terughoudendere regisseur, die vertrouwd had op het verhaal en op zijn publiek. Dat deze voorstelling toch binnenkomt, is te danken aan de rake brontekst en de eerlijke bewerking die Veerkamp daarvan maakte.
Foto: Annemieke van der Togt