Lebbis en Dolf Jansen hebben woensdag het Zilveren Raampje van de Kleine Komedie gekregen. Scheidend directeur Vivienne Ypma reikte de speld voor exceptionele en opmerkelijke bespelers uit na afloop van een opname in het Amsterdamse cabarettheater. (meer…)
In het decor van George en Eran worden racisten speelt Lebbis gedurende het George & Eran Zomerfestival drie dagen lang een speciaal cabaretprogramma over het coronavirus. Lekker nonchalant neemt hij in het zestig minuten durende programma drie vragen door over corona: 1. Hoe komt het hier? 2. Hoe was de lockdown voor Hans Sibbel? en 3. Hoe nu verder?
De komst van het coronavirus bevestigt het verhaal dat Hans Sibbel in zijn twee shows Bovengrens (2018) en De ervaring (2020) probeerde te vertellen: mensen misbruiken de planeet, omdat ze precies doen wat ze zelf willen. We wisten dat een mondiaal virus eraan zat te komen, maar de mens bleef lekker doorvliegen en vlees eten. Daarom hebben we regels nodig, om dat gedrag in te perken. Het is voor hem geen nieuw verhaal, maar het zorgt wel voor een onverwacht sterke rode draad in zijn coronaprogramma – dat voor een voorstelling die maar een paar dagen speelt boven verwachting in elkaar steekt. Ongetwijfeld mede dankzij regisseur Koos Terpstra.
De wereld werd ontzettend klein tijdens de lockdown, ook voor Sibbel. Hij kookte dagelijks asperges voor zijn moeder en plande verheugmomenten (met name in de vorm van alcoholische versnaperingen) in zijn dagritme. Voor hem (en veel anderen met hem) was het behoorlijk confronterend om erachter te komen hoe laag hij staat op de ladder van ‘onmisbare beroepen’. Heel, heel laag. Wanhopig laag. Het kan niet makkelijk zijn geweest om dat verlammende inzicht te verwerken, maar het levert met terugwerkende kracht een heerlijk stukje cabaret op.
Gevoelsmatig is de show grotendeels een try-out en dat betekent dat er verhalen tussen zitten die nog niet zo gepolijst zijn. Zoals zijn strijd tegen de sporters in het Flevopark, die net iets te lang voortduurt en waarin een verlossende ontknoping ontbreekt. Of een veelbelovend verhaal over zijn poging om koekjes te bakken, die hem met andere ogen naar Heel Holland Bakt laat kijken, maar waar de absurde draai een beetje uit de lucht komt vallen. Toch toont Sibbel zich in deze verhalen een ervaren stand-up comedian, die zijn publiek niet al te ver laat afdwalen.
Alles bij elkaar vliegen de zestig minuten dus om in deze vlotte en ongedwongen show, waarin Sibbel, ijsberend in los t-shirt en joggingbroek, zijn corona-ervaringen op een rijtje zet. Alleen die derde vraag over de toekomst blijft in de lucht hangen. Met het korte ‘Dat weet niemand’ maakt de activistische cabaretier zich er te makkelijk vanaf. Het benauwende niet-weten verdient meer reflectie en dat heeft hij beslist in huis.
Laag als komedianten mogen staan op de ladder van onmisbare beroepen, ik heb ze enorm gemist. Sibbel plaatst de boosheid en frustraties die gepaard gaan met dit vreemde coronatijdperk in perspectief. En een beetje licht en lucht, erachter komen dat de lockdown voor Sibbel niet anders was dan voor alle andere lachende mensen in de zaal, blijk je dan toch al die tijd broodnodig te hebben gehad.
Foto: Anne van Zantwijk