‘Mijn vader is een oude poppenspeler die zijn poppen niet meer wil zien.’ Met deze woorden opent actrice en poppenspeler Ida van Dril de voorstelling King Lear, die ze samen met vooraanstaand poppenspeler Fred Delfgaauw maakt. (meer…)
De dochters van Lear zijn bij De Toneelmakerij niet zomaar hypocriete en egoïstische krengen. Ze hebben een reden om over hun vader te klagen, want hij heeft ze vroeger nooit zien staan, hij had alleen maar oog voor zijn jongste dochter Cordelia. En ook de (bastaard)zoon Edmond van Gloster is oorspronkelijk helemaal niet zo’n schurk, maar het is voor hem onverdraaglijk dat zijn vader hem voortdurend verwart met diens andere zoon, Edgar.
In de bewerking van Liesbeth Colthof lijkt deze Lear voor 15+ niet zozeer over prinsessen, edellieden en een oude koning te gaan, maar over gewone vaders en kinderen. Gefrustreerde kinderen, ongelukkige vaders. Ze heeft het stuk van Shakespeare vereenvoudigd, verhelderd en dichterbij gebracht. Toch blijft het nog een hele zit van bijna twee uur om de twee verhalen te vertellen. Het verhaal van de drie dochters onder wie Lear zijn bezit wil verdelen, wat op een catastrofe uitloopt: de twee die zeggen het meeste van hem te houden maken hem daarna het leven zuur en wijzen hem de deur. Diens vriend Gloster gaat op een vergelijkbare manier in de fout: hij laat zich door zijn zoon Edmond in de luren leggen en ziet niet dat zijn andere zoon Edgar eigenlijk meer van hem houdt.
Ronduit schitterend is in deze voorstelling het live videowerk van Arjan Kruidhof: een, twee, meerdere close-ups worden geprojecteerd op dunne, witte, bewegende gordijnen, alsof er altijd iets zenuwachtigs in de gezichten zit, met een enorm historisch schilderij als achtergrond. Het toneelbeeld van Guus van Geffen is verder heel eenvoudig en bestaat alleen uit wat metalen stoelen en een deftige zetel voor Lear, die het hele stuk wordt meegesjouwd. De kostuums van Carly Everaert zijn prettig rommelig, ergens tussen historiserend en eigentijds in.
Het oorspronkelijke idee om Lear dit keer als reality soap te brengen heeft Liesbeth Colthof gaandeweg blijkbaar verlaten en ook de belofte dat het verhaal nu eens geheel vanuit de kinderen zou worden verteld, wordt niet helemaal waargemaakt.
Dat komt misschien ook doordat Roel Adam met heel terughoudend spel een indrukwekkende Lear neerzet, waardoor hij steeds in het middelpunt van onze aandacht blijft. Aan het einde van het stuk blijft hij achter met zijn dode dochter Cordelia (een innige Sarah Jonker), die hem trouw is gebleven en die zich heeft vermomd als nar om dicht bij haar vader te kunnen zijn. Haar twee hardvochtige zusters (Tine Cartuyvels en Myrthe Huber) zijn enigszins te begrijpen, omdat we ons in hun motivatie kunnen invoelen. Dat geldt ook voor Edmond (Chiem Vreeken), de slechte zoon van Gloster (Rogier in ’t Hout). Jesse Mensah als diens andere zoon Edgar maakt een enorme omslag door: oorspronkelijk is hij een verwend ventje, maar in de loop van het verhaal blijkt hij, vermomd als Arme Tom, bereid te zijn allerlei vernederingen te ondergaan om zijn vader te kunnen bijstaan. Tjebbo Gerritsma is een zorgzame edelman Kent, een van de weinigen die na de algehele slachting overblijft.
Mijn kleindochter van veertien vond dat er wel wat veel boze kinderen in waren gepropt. Dat is een euvel van het oorspronkelijke stuk, dat soms enige personages en intriges teveel lijkt te bevatten. Colthof heeft dat effect met haar uitstekende bewerking niet helemaal ongedaan weten te maken.
Foto: Sanne Peper