Tot tranen toe word je niet bewogen, maar Grensgeval van Toneelhuis zet wel aan tot reflectie ****
Le sec et l’humide is het verhaal van Leon Degrelle en Klaus Theweleit. Degrelle is de Waalse fascist die na de Tweede Wereldoorlog in België bij verstek tot de doodstraf veroordeeld wordt, via de Skandinavische route naar Spanje vlucht en daar beschermd door een kring van geestverwanten tot bijna aan zijn dood in 1994 zijn fascistische ideologie de wereld instuurt. Theweleit is de Duitse socioloog die in 1977 een boek (Männerphantasien) publiceert waarin hij het fascisme beschrijft.
Onderzoeker Theweleit analyseert het fascisme niet als ideologie en ideeën, maar als een fysiek geweldadig onderdrukkingsysteem en lichaamsverheerlijking. Hij beschrijft in zijn boek het Freikorps: vooroorlogse Duitse paramilitaire groeperingen. Zijn gedachte is – anders dan bij vele historici die zich met het fascisme bezig houden – dat lichaamstaal en taalgebruik leidend zijn voor gedrag. Niet andersom. Dus analyseer die taal, en je komt tot de kern van de ideeën.
Auteur Jonathan Littell schreef Le sec et l’humide als essay in de voorbereidingen voor zijn beroemde roman Les Bienveillantes (De Welwillenden, 2006). In het essay is Theweleits benadering de sleutel. Littell gebruikt diens categorieën om het boek van Degrelle uit 1949, La campagne de Russie, te analyseren. Le sec et l’humide leest dan ook als een verslag. Le sec is het fascisme, l’humide het bolsjewisme. In de grote roman heeft het fictieve personage, SS commandant Max Auer, duidelijk kenmerken van de historische persoon Degrelle uit Le Sec.
Ook regisseur Guy Cassiers dook eerst in het essay, als vooronderzoek voor zijn regie De Welwillenden (2006). In juli 2015 was het eerste toonmoment. Voor het essay kiest hij terecht voor een meer strakke benadering dan bij zijn romanbewerking. Le Sec opent als een lezing. De ruimte is kaal: katheder, filmscherm, tafel met televisie rechts, ouderwetse bandrecorder links. De verteller (Filip Jordens) komt op, spreekt recht op de zaal, heet het publiek welkom en introduceert het onderwerp van zijn speech. Hij toont Degrelles boek, zet het voor een camera die de kaft op het filmscherm projecteert en begint. In een uur tijd ontvouwt hij de controversiële logica van Degrelles ideeën met behulp van Theweleits categorieën.
Jordens bespeelt de zaal met gemak en is daarmee gelijk een van de sterktes van de voorstelling. Als multitalent (schrijver, regisseur, acteur) is hij bij groter publiek vooral bekend door een succestournee als vertolker van Jacques Brell. (Als hij wat zingt om direct een verontschuldiging te laten vallen voor zijn zangkwaliteit is dat duidelijk een inside grap). In zijn gestreepte pak loopt hij pratend over het toneel, van katheder naar tafel, van geluidsband naar scherm.
In de tekst put Littell zich uit in bronverwjzingen en illustraties. Op toneel zet Cassiers alle media in om die bronnen letterlijk intact te houden. Hij laat Jordens vertellen; de bandrecorder kraakt een citaat; het scherm toont een paginaverwijzing; en de tv illustreert met een foto. Alles zo uit het boek.
Maar Cassiers voegt een vorm toe. Wat als een objectieve vertelling begint, loopt over in historische uitspraken van uiteenlopende opvattingen die met elkaar verknoopt raken. Soms praat de verteller mee met de band om de betekenis van de zinnen te kleuren. Zijn gezicht verraadt soms wat de verteller denkt. En langzaam versmelten de stemmen en daarmee de ideeën.
Cassiers houdt van technologie. Hij zoekt altijd naar nieuwe vormen, maar geen techniek om de techniek. Hij bevindt zich daarmee al decennia in een voorhoede. Die techniek manipuleert de inhoud en stuurt een toeschouwer vaak onbewust in een bepaalde richting. Zo ook in Le sec et l’humide. Naast een voortdurend dreigend geluidsdecor (vaste vormgever Diederik de Cock), werkt hij dit keer met het IRCAM, het prestigieuze instituut voor geluidonderzoek in Parijs (Grégory Beller).
Resultaat is een vorm die op slimme manier de inhoudelijk boodschap versterkt. De uitspraken van Degrelle op de band lijken archiefmateriaal en historisch authentiek. Maar de stem is niet alleen de zijne. Het zijn woorden van Degrelle, uitgesproken door Johan Leysen (altijd een feest om naar die zware stem te luisteren, ware de ideeën van Degrelle niet zo abject). We horen ook de historicus. Maar de verschillen vervagen. In wat ze zeggen en in hoe ze het zeggen. Totdat we nog maar één stem horen. De gruwelijke logica van Degrelle is nu niet meer te onderscheiden van de weerleggingen van Theweleit.
Die constatering is verwarrend en tegelijk beangstigend, maar o zo relevant. We zien de zaken graag helder: goed en slecht. Maar in de versmelting van stemmen, waar Cassiers aan het eind ook een prachtige versmelting van beeld aan toevoegt, ligt Cassiers en Littells onderliggende boodschap: de fascist zit ook in de onderzoeker, ook in de verteller, ook in ons. Zwart en wit is een illusie, uiteindelijk is alles grijs. Een donkere boodschap, op een zonnige middag in Avignon. Maar een die beklijft.
Foto: Christophe Raynaud De Lage