In haar nieuwe programma toont Introdans een aantal werken rond de muziek van Johannes Sebastian Bach. Bestaande en bewerkte choreografieën sieren de avond. Speciaal voor dit programma ontwikkelde choreograaf Manuelle Vignoulle het wat illustratieve Anima. Moet je de muziek van Bach wel dramatiseren? (meer…)
In Le moindre geste worden twee verhalen verteld. Via een koptelefoon horen we de verteller spreken. Op een scherm zien we performers geprojecteerd. Zij zien op hun beurt de verteller, maar horen deze niet, en kopiëren de bewegingen die de verteller maakt tijdens het praten.
De zaal is leeg, afgezien van een groot projectiescherm. Het eerste verhaal begint: een vrouwenstem vertelt in het Arabisch hoe ze van Syrië naar Frankrijk is gevlucht, en de ijzingwekkende politieke gevangenschap die daaraan vooraf ging. Op het scherm zien we een vrouw in een groene blouse. Ze staat in een theaterzaal, vlakke vloer met grijs-witte balletvloer en achterdoek. Haar ogen zijn gericht op een punt achter de camera. Ze maakt bewegingen met haar handen, hoofd, ze lacht of doet een stapje naar achteren. Ze imiteert de bewegingen van de spreekster, die zij op beeld ziet. Naarmate de voorstelling vordert, komen er andere performers bij.
Het verhaal is intens: we horen over martelingen, een benauwend regime, de vlucht naar een ander land, en de moeizame doorstart in Frankrijk die volgde. Het verhaal eindigt redelijk abrupt, en na een korte pauze krijgen we een tweede verhaal, uitgebeeld door dezelfde performers in dezelfde setting. Dit tweede verhaal wordt verteld door een Vlaamse vrouw, en gaat over haar ervaringen in de psychiatrie. Na een plotselinge postpartum psychose, die door medici om haar heen niet als zodanig herkend wordt, belandt ze in een traject van gedwongen opnames, isoleercellen en vervreemding van haar kinderen en familie. Deze spreekster heeft een andere lichaamstaal en ook die zien we gereflecteerd in de performers op beeld.
Wie de pr-tekst van tevoren niet gelezen heeft, zal even moeten zoeken naar wat er nu precies gebeurt, want uitleg en context zijn schaars. De constructie van fragmentatie en mediatie lijkt heel precies bedacht. Wij zien de een, en horen de ander. De performers zien alleen, en doen. De vertellers lijken alleen te spreken. Daarnaast blijkt halverwege de performance ook dat we niet naar opgenomen, maar naar live beelden kijken: iemand staat op uit het publiek en loopt naar het scherm. Ze verdwijnt en even later verschijnt ze op beeld. Wanneer de camera op een gegeven moment beweegt, is de zaal van Frascati’s Zaal 1 te herkennen, net om de hoek van Zaal 2 waarin wij ons bevinden.
Op bepaalde momenten komt deze constructie subliem samen. De verhalen hebben een overlappend thema: communicatie en contact met mensen om de spreeksters heen. De eerste vrouw vreest dat het contact met haar achtergebleven familie zal verwateren. De verschillen tussen haar leven in Frankrijk en hun leven in Syrië zijn te groot, daarbij worden telefoons ook afgeluisterd. De tweede vrouw kampt met eenzaamheid, en alles wat ze vraagt of aanklaagt wordt tegen haar gebruikt, als bevestiging van haar diagnose. Dat juist deze vertellingen nu in veelvoud worden gecommuniceerd, voelt voor beide verhalen als een troost. We horen de spreekster lachen, en op beeld zien we negen performers bewegen zoals alleen glimlachende mensen dat doen. Een hoofdknik, een schouder naar achter, een handzwaai. De spreekster wordt belichaamd door negen anderen, negen vreemdelingen die haar verhaal in hun lichaam opnemen en aan ons tonen. Negen lokale vrijwilligers die met opperste aandacht iemands lichaamstaal geheel overnemen, een uur lang volledig toegewijd aan iemand die ze niet kennen, niet horen, niet kunnen verstaan. De barrière tussen performer en spreker maakt dat de communicatie niet op verbaal, maar op fysiek niveau gaat plaatsvinden. Het individu wordt collectief, en door het collectief leren wij het individu kennen.
Het lijkt er niet op dat de performers de verhalen kennen die ze uitbeelden, want er ontstaan soms schokkerige overgangen tussen de heftige woorden die we horen, en de opgewekte gezichtsuitdrukkingen van de performers die de bijbehorende lichaamstaal imiteren. Zeker in de pauze is dit verschil groot. Het verhaal over onder andere martelingen en ontheemding stopt vrij abrupt, de camera zoomt uit, en de performers staan gezellig te kletsen en te eten.
Dat de verhalen zo extreem zijn, is dan ook niet altijd in het voordeel van de performers. Op bepaalde momenten, zeker als de spreekster op dat moment weinig beweegt, ligt de focus meer op het luisteren naar de stem en het lezen van de ondertiteling, dan naar het kijken van de lichamelijke vertaling ervan op beeld.
Het zijn deze momenten waarop de inzet van al deze mediatrucages vooral veel vragen oproept. De scheiding tussen performer, spreekster en publiek creëert een afstand tussen ons alle drie, terwijl de onderwerpen zich juist lenen tot verbinding tussen de betrokkenen. De camera en opnameapparatuur opereren bijna als een scheidingswand tussen performers en publiek, en de spreekster.
Aan het eind van de voorstelling worden we via Zaal 1 teruggeleid naar het café en de uitgang. Zo lopen we langs de ruimte waar we net naar hebben zitten kijken. In het café kunnen we praten met de performers, die enthousiast over het maakproces vertellen. De spreeksters zelf lijken niet aanwezig. Ironisch genoeg hebben we met hen nog steeds geen contact gemaakt.
Foto: Sofie De Backere
Ook onze recensent Karima Aissaoui bezocht Le moindre geste. Lees hier haar verslag.