‘Dat begrijp je later wel’, ‘Als ik later groot ben’, ‘Later, als ik met pensioen ben.’ Heel veel levenszaken worden naar dat magische ‘later’ geschoven. Nilgün Yerli waakt voor het doorschuif- en uitstelgedrag, want door de gedachte ‘Later als ik dood ben’ kunnen weleens alle dromen in rook opgaan.
‘De overtreffende trap van dromen is doen, maar dat komt er lang niet altijd van.’

In haar nieuwe programma Later als ik dood ben haakt de Turks-Nederlandse schrijfster-cabaretière Nilgün Yerli (of beter Nederlands-Turkse, want ‘Ik ben zo Nederlands als een Turk maar kan zijn’) aan bij het befaamde Leef toch je leven als het allerlaatste uur van Youp van ’t Hek. En ook Harrie Jekkers (Klein Orkest) heeft met het lied Later is al lang begonnen gewezen op de gevaren van te veel naar de toekomst kijken, want dan word je ‘in de boot genomen door de Zilvervloot.’

Yerli komt al dansend op met Turkse muziek, waarin we veel ‘Allah, Allah’ horen. Nee, het is zeker geen aanloop naar een folkloristisch programma, maar vooral een vrolijk kritisch antwoord op de vele opmerkingen die ze uit Turkse kringen na haar vorige programma Tinderella over wegwerprelaties heeft gekregen dat ze zich zo weinig Turks toonde. De humor van die eerste minuut missen we behoorlijk in de rest van het programma. Yerli stelt dat men vroeger naar politici luisterde en om cabaretiers moest lachen, maar dat we tegenwoordig wel erg veel om politici moeten lachen. Het verlengde van deze opmerking is dus dat we tegenwoordig naar cabaret moeten gaan om te luisteren. Nu is er helemaal niets mis met goed luisteren, maar bij Yerli ligt daar nu wel heel erg de nadruk op en raakt haar geestige kant in de verdrukking.

Met de strekking van het programma is echt helemaal niets mis. Het is een verhaal over dromen realiseren, over verbinding tussen culturen en met een open blik naar de wereld kijken. Yerli is in Turkije geboren en verhuisde op haar tiende naar Friesland. Op vijftienjarige leeftijd verloor zij haar moeder bij een verkeersongeluk, haar vader keerde terug naar Turkije, waarna Nilgün in Friesland werd opgevoed door nonnen. Na haar studie in Amsterdam en een aantal prachtige cabaretprogramma’s, boeken en columns in Het Parool kwam ze in Istanbul, Londen en New York terecht. Een vrouw met heel veel bagage en politieke en maatschappelijke opvattingen, waarvan je hoopt dat die in het Nederlandse regeringsbeleid terug te vinden zouden zijn. Maar door de toon en de vorm die ze voor haar programma heeft gekozen krijg je soms het idee dat je naar een goed doorwrochte lezing voor de leden van het Humanistisch Verbond zit te luisteren.

In haar verhaal werkt ze toe naar een gemeenschappelijk diner met de bewoners van het Amsterdamse pand waar ze jaren geleden heeft gewoond. We zien onder anderen een recht voor z’n raap Amsterdammer, een drinkende kakmadam, een positie zoekende Surinamer en een vrouw met hoofddoek. Het wordt een moeizame bijeenkomst van mensen die elkaar in geen tijden hebben gezien en behoorlijk uit elkaar zijn gegroeid. Yerli springt van de ene naar de andere stoel om de meningen van de oude bekenden te ventileren, en dat komt, niet geheel onverwacht, wat rommelig en onbedoeld slapstickerig over. En zo hou je van het programma met veel goede bedoelingen en veel goede opvattingen en een enorme oprechtheid van Yerli toch een onbevredigend gevoel over.

Foto’s: Govert de Roos