Hij noemt zich Joy en heeft de looks van hypnotiseur Rasti Rostelli. Zijn partner in magie en comedy presenteert zich als Siegfried en is net zo’n mafkees uit Berlijn. Samen vormen ze sinds 2016 het illusionistenduo Siegfried & Joy, dat nu al een cultstatus heeft bereikt door hun verrassingsoptredens op straat (met spontane verdwijntrucs), hun hilarische filmpjes op sociale media en hun slapstick-comedyhit tijdens America’s Got Talent 2022. (meer…)
Hevige teksten over alcohol, eenzaamheid, hangovers, verslaving en liefdesverlangen spreekt acteur Mark Kraan uit. Hij maakt zijn entree in de voorstelling Las Vegas van Likeminds door tevoorschijn te kruipen uit een stel blauwe plastic ballonnen. Kort daarop gooit hij al die ballonnen weg: ze stellen zijn verleden voor. Hij wil opnieuw beginnen, schoon schip maken. Geleidelijk komen we erachter dat hij naar Las Vegas is gereisd – zonder dat die naam valt – om zichzelf dood te drinken. Hij bezit niets meer; geen familie, geen baan, geen vrienden.
Zijn tegenspeelster is danseres Charlotte Goesaert die verleidelijke bewegingen makend om hem heen danst. Ze raken elkaar ternauwernood aan; zij is meer een gedroomde geliefde, een schim, hoe fysiek ze met haar prachtige dans ook aanwezig is. De vraag die de voorstelling stelt is: ‘Kan een ander mens jou genezen van de ziekte die eenzaamheid heet?’ De danseres is zonder twijfel geïnspireerd door de meisjes uit Las Vegas die op The Strip en in de nachtclubs hun erotische dansen uitvoeren. De jongen lijdt fiks aan katers en ander ongerief. Een muzikant, Joost Maaskant, begeleidt hen met Amerikaanse klanken.
Nadrukkelijk meldt de flyer dat regisseur Mustafa Duygulu put uit de ‘canon van de filmgeschiedenis’ en de film Las Vegas als inspiratie kiest, maar dat moet zijn Leaving Las Vegas (1995). Dat is wel een ernstige omissie. Las Vegas (2013) is een komedie over een wild vrijgezellenfeest, Leaving Las Vegas gaat over de aan alcohol verslaafde scriptschrijver Ben Sanderson die aan lager wal raakt en zich tot slot dood drinkt. In de film is dat Nicolas Cage terwijl Elisbaeth Shue Sara is, zijn tegenspeelster.
De voorstelling zoomt in op het het samenspel tussen de naamloze man en vrouw die elkaar ontmoeten op The Strip, die lichtparade van Las Vegas. Hij biedt haar geld aan om mee te gaan naar zijn kamer; daar aangekomen verwacht hij geen seks van haar maar zoekt hij liefde en innigheid. Hij praat over zijn eenzaamheid terwijl zij om hem heen danst. De voorstelling is een verregaande abstrahering van het romantische filmverhaal. Zij neemt elke houding aan die hij wenst: die van panter, tijgerin, poes, minnares, hoer. Hoe verder de voorstelling vordert, des te meer raakt hij geteisterd door de alcohol en spreekt hij in poëtische raadsels.
De voorstelling is gemaakt onder de hoede van Frascati op locatie en is te zien in de Wittenplaats aan de Amsterdamse Wittenstraat. Het boeiende van de voorstelling is het spel tussen man en vrouw, tussen hunkering en vervulling, droom van geluk en kille eenzaamheid. De hevige taal die Kraan bezigt vindt zijn weerkaatsing in de heftigheid van Goesaerts’ dans, die misschien ook wel clichématig is als het gaat om de uitbeelding van de vrouw als lustvoorwerp. Op dit moment lijkt dat laatste onderwerp weer aan de orde van de dag op de Nederlandse podia: de opera Lulu en Angélica Liddells You Are My Destiny snijden ook dit provocerende thema aan.
Echt provocerend is Las Vegas niet. Het bezwaar is wel dat de voorstelling hermetisch is, en een beeldtaal bezigt die op zichzelf is betrokken. Wie kennis heeft van de film, zal de in zichzelf gekeerdheid van de voorstelling kunnen invullen; wie de film niet kent is echter in het nadeel. Dat is voor theater een onjuiste benadering. De voorstelling moet geheel op eigen kracht kunnen staan en een eigen betekenis genereren. Ontluistering is de sleutel tot wat we zien. Aan het slot hangt de man volkomen willoos op zijn parkbank, hij heeft zich doodgedronken. Charlotte Goesaert komt op, hinkend, schokkende bewegingen makend van verdriet; ze is gebroken. Een mooi, klemmend en ook somber beeld.
Foto: Jean van Lingen
Waarom moet @Kester Freriks in deze recensie zo nodig een normatief statement plaatsen? Alsof er een juiste benadering voor theater zou bestaan! Onhebbelijke, burgertruttelende betweterij.
Ironisch genoeg heeft Freriks in zijn alinea over ‘een ernstige omissie’ zelf een ernstige omissie laten staan. Er wordt in de aangehaalde zin op de flyer naar geen enkele film verwezen. De zin spreekt over de voorstelling. Er is geen woord weggevallen, er is geen foute verwijzing gemaakt, Freriks heeft een eigen (onjuiste) lezing gevormd en er een negatieve kwalificatie aangehangen. Chapeau.
Ps. deze voorstelling is niet gemaakt ‘onder de hoede van Frascati op locatie’, maar onder de hoede van Likeminds.
Ps 2. iedere theatermaker heeft recht op een 2-sterren recensie. Wat mij betreft geldt dat ook voor recensenten.
Ps 3. deze recensie van Freriks verdient 2 sterren
Ik zag de film niet en was kennelijk in het nadeel. Niettemin stond de voorstelling voor mij geheel op eigen kracht en genereerde een eigen betekenis.
Wel bijzonder dat Kester Freriks dit durft te gebruiken als waardeoordeel. Of heeft hij de film zowel niet als wel gezien?
Geachte Caspar Nieuwenhuis,
Ik neem geen genoegen met uw ontwijkende antwoord; de voorstelling Las Vegas door Likeminds is nadrukkelijk gebaseerd op zowel boek als film Leaving Las Vegas (1995) van regisseur Mike Figgis, schrijvers John O’Brien en screenplay-schrijver Mike Figgis. Daar berust geestelijk eigendom op, ofwel auteursrecht. Het nadrukkelijk niet vermelden van de bronnen van de voorstelling is een aantasting van het auteursrecht. Dat is de ‘omissie’ waarop ik doel. Dat heeft niets te maken met de vraag of de voorstelling wel of geen eigen kracht genereert, het is eenvoudigweg een aantasting van het auteursrecht.
Bedankt voor het verklappen hoe de voorstelling eindigt.
Beste Kester Freriks,
als je het woord omissie in deze context bedoelt, gebruik je een recensie als platform voor morele of juridische standpunten. Ik vind dat bezwaarlijk. Een recensie is volgens mij geen zeepkist voor morele verontwaardiging of juridische terechtwijzing; tenzij het artistiek-inhoudelijke uitgangspunt van de voorstelling daar aanleiding toe geeft.
Ik zie een recensie als een artistiek requisitoir: de recensent voert een betoog op basis van artistiek-inhoudelijke bewijslast om tot een artistiek-inhoudelijke beoordeling te komen. Meer niet.
Nu ik je werkelijke motivatie begrijp, ontwijk ik inderdaad de vraagstelling. Laten we de discussie over auteursrechten voeren vanuit artistiek oogpunt. Een voorbeeld: vinden we nu wel of niet dat het oeuvre van Beckett tot in lengte van dagen geïnterpreteerd moet worden zoals de erven Beckett het eisen? Mag de boom er niet zijn?
En wat zegt het over de staat van de westerse kunst als we juridische verplichtingen, normatieve standpunten over ‘juiste’ benaderingen van kunst en het claimen van geestelijk eigendom laten doordringen in een artistiek discours?
Ik ga graag deze discussie met je aan.
Caspar Nieuwenhuis