Een moeder en een dochter. Ze spelen samen, knuffelen, het kind groeit op. Het is zo alledaags en toch: niets is vanzelfsprekend. De dochter wordt ziek, moet geopereerd worden en moeder en dochter ondergaan een grote transformatie. (meer…)
Vanuit een spookachtig zwarte ruimte loopt een wenteltrap naar boven. Licht komt vanuit een laaghangende ronde lamp. Een kunstmatig glanzende kamerplant staat tegen de achterwand. Een platenspeler links, een tafeltje met whiskeyfles en glazen rechts.
In dit decor situeert regisseur Ivo van Hove het beklemmende toneelstuk Lange dagreis naar de nacht van Eugene O’Neill, gechreven in 1941, voor het eerst opgevoerd in 1956. Decorontwerper Jan Versweyveld heeft de uitgang achter een donker gordijn verhuld, zodat ontsnappen uit deze ruimte onmogelijk lijkt. Zijn de acteurs uit de scène, dan is het of ze oplossen in het niets.
Het openingsbeeld is verrassend en zeer zeker niet door O’Neill zo geschreven: de vier spelers omarmen elkaar innig, alsof ze een geheel vormen. Daarna begint het stuk en spat het viertal uiteen. Vader, moeder en twee zonen vormen de familie Tyrone. In een bijna drie uur durende theaterseance verliezen de personages greep op elkaar en op hun leven.
Aan deze voorstelling is het project Achterkant verbonden van gezelschap De Warme Winkel. Terwijl Toneelgroep Amsterdam in de Grote Zaal van de Stadsschouwburg speelt, geven acteurs Vincent Rietveld en Ward Weemhoff aan de achterzijde van het decor toelichting op wat er aan de voorzijde gebeurt. In de zaal is hun optreden onzichtbaar. Voor wie het weet, is dat intrigerend. Wat gebeurt daar?
Lange dagreis naar de nacht is een toneelstuk van geheimen die langzaam worden onthuld. Scène na scène zijn we getuige van een dodelijke ziekte, een verloren kind, godsdienstwaanzin en drankzucht die de familie in de greep houdt. Gijs Scholten van Aschat als de dominerende vader moet zich meten met zijn opstandige zoons, Ramsey Nasr en Roeland Fernhout. Marieke Heebink als moeder Mary Tyrone is onophoudelijk in de weer haar bezorgdheid jegens haar zieke, jongste zoon te uiten, maar feitelijk verbergt ze haar verslaving aan morfine. De jongste zoon krijgt te horen dat hij ongeneeslijk ziek is; hij lijdt aan tuberculose. Zijn aangekondigde dood zet de verhoudingen op scherp. De gierigheid van vader Tyrone wakkert het cynisme van de oudste zoon aan, gespeeld door Ramsey Nasr. Hij is net als zijn vader toneelacteur, maar van lager plan.
Van Hove verbeeldt deze familiestrijd met ijzeren consequentie. Hij houd de vierde wand op spannende wijze intact. Wij, de toeschouwers, zijn ooggetuigen van een pijnlijk gevecht tussen vier gezinsleden. Mijn eerste kennismaking met Ivo van Hove en zijn fascinatie voor O’Neill was zijn meesterlijke regie van Het begeren onder de olmen in 1992. Ook een hartverscheurend familierelaas. In Lange dagreis… verweeft O’Neill tal van autobiografische elementen: ook zijn vader was acteur, de alcoholverslaving was hem niet vreemd, zijn moeder was net als Mary Tyrone een vrouw die met haar man meereisde op zijn theatertournees.
Deze persoonlijke inzet maakt van Lange dagreis… een heftig bewogen stuk. Je zou Van Hoves regie statisch kunnen noemen, maar dat is slechts schijn. Er gebeurt veel op de speelvloer. De vier acteurs nemen de toeschouwer mee in hun eigen tragiek en ook hun gelijk. De monoloog is de geschikte vorm van zelfonthulling. Als vader Tyrone aan het woord is over zijn straatarme jeugd, dan geloof je opeens zijn vrekkigheid. Geeft de moeder aan het slot haar reden tot morfineverslaving, voortkomend uit een verschrikkelijke jeugd, dan ga je daarin mee. Ontbrandt de oudste zoon in dronken cynisme jegens zijn vader, dan roept dat begrip op. En de ziekte van de jongste geeft hem een verlangen naar verzoening en tederheid die aangrijpend is.
De regie heeft muzikale elementen: nu eens nemen de woordenstromen je mee als in een lange melodielijn, dan weer is de dialoog heftig, fel en bewogen. De trap naar boven brengt Marieke Heebink heen en weer tussen haar slaapkamer en de woonkamer. Zij is de enige die daadwerkelijk ontsnapt aan de wirwar van tegenstrijdige gevoelens op de speelvloer. Maar boven wachten haar de spookbeelden die de morfine oproept.
Er is ook iets vreemds aan het stuk: een echte kern ontbreekt. Telkens opnieuw barst de strijd los, ogenschijnlijk zonder aanleiding. Het is alsof de verbeten ruzie belangrijker is dan wederzijds begrip; het is alsof de familieleden niet anders kunnen. Dan vraag je je als toeschouwer af waarom die strijd gevoerd wordt. Dat vereist veel begrip en meegaandheid. Terecht heeft Van Hove ervoor gekozen dat iedere speler een eigen stijl heeft, waardoor dit kwartet van familieleden steeds meer ontaardt in een spel voor solisten met een hypergevoelige Marieke Heebink, een heerszuchtige Gijs Scholten van Aschat, een naar tederheid hunkerende Roeland Fernhout en een verbitterde Ramsey Nasr. Ieder vertolkt een eigen antwoord op de deceptie die het leven hen brengt.
Foto: Jan Versweyveld