Een warme glans licht op van de houten vloer en het goudkleurige foam van de matten waarmee lage banken rond de speelvloer zijn bekleed. Het publiek, dat gevraagd is zijn schoenen uit de doen voor binnenkomst, nestelt zich in kleermakerszit tegen de wanden en de banken. Sommigen gaat dat makkelijker af dan anderen. (meer…)
Wanneer luister je nou echt even goed naar het geluid van een vallende natte spons? Van een metalen schoteltje dat rondtollend tot stilstand komt? Van ronde stenen die tegen elkaar aan schrapen? In de voorstelling Landing, regie Jasmin Hasler, staat verwondering centraal, en specifiek verwondering over de geluiden van vallende dingen.
In een soort wolk van een dikke witte wollen draad, enkele vloerkleden, wat kussens en een paar lichtgevende kistjes, bewegen zich twee wezens. Een jongen en een meisje, met tasjes op hun rug. Ze lopen niet, maar kruipen en klimmen overal overheen en onderdoor, onderzoekend en verwonderd. Ze maken kleine poes-achtige geluidjes. Zijn ze op zoek naar iets? Of is het zoeken hun eigenlijke doel?
De twee wezens blijken grote liefhebbers van geluiden en doen alle geluiden die ze horen na. Met behulp van twee kleine loopmachines kunnen de spelers hun eigen stem opnemen. Die stem klinkt vervolgens weer uit kleine boxen die ze in tasjes op hun ruggen dragen. Zo ontstaat er een kleine kakofonie van nagebootste geluidjes, een zelfgecreëerde soundscape. Knap hoe het spel continu licht en luchtig blijft terwijl de spelers met hun apparatuur best complexe dingen doen.
Landing is een lieve voorstelling. Zo eentje die kinderen uitdaagt om zelf te gaan ervaren en experimenteren. Het siert de makers dat ze twee versies hebben gemaakt, een voor baby’s en een voor dreumesen en peuters van anderhalf tot vier jaar. Sommige kinderen kunnen niet wachten om zelf met al die mooie zachte spullen te gaan spelen (wat ze gelukkig aan het einde ook mogen).
De voorstelling mist echter wel wat richting. De titel Landing, met meerdere betekenisassociaties zoals letterlijk neerkomen, ergens landen en het landen van vogels en vliegtuigen, vormt niet een helder genoeg vertrekpunt. De voorstelling ‘vervliegt’ af en toe, weet de aandacht niet vast te houden. Dat ze in de Haarlemse Philharmonie in een open en lichte ruimte staat, helpt ook al niet mee. Een donkere theaterzaal had waarschijnlijk wonderen gedaan. Nu blijf je toch achter met een onbevredigd gevoel. Landing is alweer over voordat hij goed en wel is aangekomen.
Foto: Niels Knelis