In haar nieuwe programma toont Introdans een aantal werken rond de muziek van Johannes Sebastian Bach. Bestaande en bewerkte choreografieën sieren de avond. Speciaal voor dit programma ontwikkelde choreograaf Manuelle Vignoulle het wat illustratieve Anima. Moet je de muziek van Bach wel dramatiseren? (meer…)
In 2010 had theatermaker Eric De Volder van Toneelgroep Ceremonia plannen om zijn eerste dansvoorstelling te maken met Hendrik Van Doorn van zijn gezelschap. De Volder overleed echter plotseling. Dans dans werd uitgesteld en kende nadien veel succes. Nu komt Van Doorn met een nieuwe dansproductie. Inspiratiebron waren de films van Hitchcock. Mannen in het pak worden travestieten en staan vervolgens zielig in hun onderbroek. Horror is het niet, maar best wel spannend en vooral grappig.
Het Kip staat voor Koninklijk Instituut voor Podiumkunsten en ontstond in 2011 uit de samensmelting van Ceremonia van de overleden Eric De Volder en het jonge Gentse gezelschap het Geit (Groot Europees Instituut voor Theater). De Volder was dé theatermaker die met zijn eigenzinnige, diepmenselijke stukken over kleine mensen, en expressionistisch in taal, beeld, klank en geschminkte gezichten, het Vlaamse theater artistiek mee omhoog stuwde. Het Geit was een lekker anarchistisch artistiek zootje en beide collectieven konden elkaar wel vinden. Ceremonia heette in de jaren tachtig nog Kim (Kunst Is Modder) en daarnaar verwijst de naam het Kip ook.
Hendrik Van Doorn heeft na zijn grafische studies vanaf 1994 bij Ceremonia meegedacht en meegespeeld. Een paar jaar geleden hield hij op het Filmfestival Gent een performance, gebaseerd op de bekende scène uit North by Northwest (1959) van Hitchcock, waarin Gary Grant in de maïsvelden wordt belaagd door een klein sproeivliegtuig. Dat was de aanleiding om na te gaan hoe van filmmateriaal een dansvoorstelling te maken, zonder in anekdotiek en naspelen te vervallen, en hoe je de muziek van Bernard Herrmann, vaste componist bij Hitchcock, de suspense, de film noir-personages op het toneel krijgt.
Filmgeratel klinkt op. Dat geluid van de oude film zal constant te horen zijn, en af en toe versnellen of verlangzamen om de spanning te onderstrepen. De drie mannen (Hendrik Van Doorn, Nicolas Vladyslav en Oliver Roels) komen als filmvedetten in maatpak de vloer op. Stoer, zelfverzekerd plegen ze hun danspasjes, maar vertwijfeling slaat toe. Ze zijn op zoek naar een plek op de scène, naar een houding tegenover elkaar, tegenover zichzelf, zoals ook de Hitchcock-personages naar zichzelf en anderen op zoek zijn. De hele voorstelling dolen en smachten ze naar een pose. In de dansbewegingen doen ze dat unisono, in de verstillingen zijn het individuele houdingen. Cool en macho, maar ook als icoon van verleiding en lust. In slow motion, in slapstick, verrassend en humoristisch, soms best wel een beetje giechelig-griezelig.
De dansers veranderen van mannen in vrouwen en andersom. Er komen jurkjes en pruiken aan te pas, ze hebben zich met verf ingesmeerd. Ze verbeelden het universum van Hitchcock met de dubbelgangers, de vermommingen, de angsten, de verleidingen, de dreigingen. Je hoeft niet alle films van Hitchcock gezien te hebben om te weten wat typisch Hitchcockiaans is. Zijn films staan in ons collectief geheugen gegrift, zoals ook sprookjes. Vandaar dat ook Roodkapje verschijnt (ook op basis van een quote van Hitchcock dat niets veranderd is sinds Roodkapje geconfronteerd werd met de grote boze wolf). Rood is de kleur van de verleiding, maar ook van bloed en moord…
De drie mannen tonen zich in steeds wisselende gedaantes, ze stellen zich fragiel op. Ze dansen dreigend, ze dansen verleidelijk, ze dansen angsten van hun lijf. Je krijgt een Ecce Homo-gevoel: zie de mens, met of zonder snor, met of zonder pruik, met of zonder geverfde kledingstukken op zijn lijf. De mens in zijn onderbroek, met vegen verf en scheve pruik. De mens blijft kwetsbaar. Lachwekkend, maar broos.
Foto: Thomas Dhanens