In zaal 2 van Frascati Theater klinkt een dreunend marsritme. Het geluid van de trommel en koebel van percussionist Huguette Tolinga lijkt niet bepaald rustgevend te werken op de drie dansers, die in verschillende hoeken van de dansvloer onbedaarlijk staan te beven. Met onregelmatige, schokkende bewegingen rijst en daalt hun borstkas, als een gejaagde ademhaling die maar niet tot rust kan komen.

In zijn La danse de la rue 19 verbeeldt de Congolese danser en choreograaf Jeannot Kumbonyeki zijn ervaringen van 19 september 2016. Op die dagen stonden Kumbonyeki en zijn dansers in Kinshasa te kijken hoe een enorme massa protesteerde tegen president Joseph Kabila en zijn regime. In de drukkende hitte trokken duizenden mensen door de straten en eisten het vertrek van Kabila, hoewel ze wisten dat de kans daarop nihil was. Het protest werd hardhandig neergeslagen door de politie, waarbij zeventien mensen om het leven kwamen.

Wie dat weet, hoort in de trommel het dreigende van marcherende soldaten en machtsvertoon. Kumbonyeki en de andere twee dansers, Franck M’zele en Josué Mawanika, bewegen moeizaam. Steeds weer buigen ze hun bovenlichaam met een gepijnigde blik achterover, alsof ze tegen harde wind in lopen. Nu en dan laten ze zich achteruit vallen, om zich met een atletische zwaai weer omhoog te lanceren, drie, vier keer achter elkaar. De staccato bewegingen van armen en benen lijken onwillekeurig, alsof ze bepaald worden door onzichtbare touwtjes.

De mannen gebruiken elementen uit krumping, een energieke, schokkerige hiphopstijl, waarbij de danser haast onder stroom lijkt te staan. Krumping ontstond in de arme zwarte wijken van Los Angeles, als geweldloze uitlaatklep voor jongeren. Normaal gesproken is Krumping razendsnel en expressief, met sprongen en grote armzwaaien. In La danse de la rue 19 blijft het kleiner, alsof de dansers zich door de verstikkende overmacht niet volledig kunnen uiten. Het ongemak is voelbaar.

Toch lijkt er in het midden van de voorstelling even vrijheid gevonden te worden. Terwijl de drie hun armen spreiden in overgave, ruilt Huguette Tolinga haar trom en koebel in voor traditionele Afrikaanse percussie-instrumenten. Op een kalebas trommelt ze een zachter, tribaal klinkend ritme. De dansers stampen mee met hun voeten en laten de heupen en benen vloeiend bewegen in een vreugdevolle Afrikaanse dans. Waar ze eerder meer toevalligerwijs op elkaar reageerden, dansen ze nu sámen.

Het zou een hoopvol einde aan de voorstelling geweest zijn, maar zo makkelijk laat Kumbonyeki ons er niet vanaf komen. De gejaagde ademhaling keert al snel terug en het laatste dat we zien voordat het licht uitgaat, is hoe de mannen eindeloos op en neer springen, als vastgelopen opwindspeelgoed.

De dans in La danse de la rue 19 is indrukwekkend: beheerst en acrobatisch. Het geheel geeft knap uitdrukking aan de woede, angst en radeloosheid van een volk dat ondanks chaos en geweld niets anders kan doen dan doorgaan. De voorstelling, die is geprogrammeerd door Faustin Linyekula als associate artist van het Holland Festival, lijkt nog wel wat kort en schetsmatig. Linkyekula heeft er dan ook voor gekozen om een podium te bieden aan jonge makers van Studio Kabakos, zijn dansstudio in Congo. Hij wil ze de gelegenheid geven hun work in progress te presenteren aan het Nederlandse publiek en zo een nieuw perspectief te bieden op hun thuisland. Die missie is absoluut geslaagd.

Foto: Oscar OEO Ryan