We kunnen het niet weten, maar misschien had de librettist van Mozarts opera Don Giovanni uit 1787, Lorenzo da Ponte, zijn vingers afgelikt bij de versie die De Nationale Opera er nu van speelt. Da Ponte had geen hoge pet op van de mensen die zijn opera’s bevolken. In deze Don Giovanni bedriegen ze allemaal elkaar en zichzelf. Het zijn net mensen en dat is behoorlijk spannend. (meer…)
Het eerste wat opvalt bij binnenkomst in de ‘Stopera’ is het grote aantal jongeren dat zich verdringt voor de garderobe. De Nationale Opera heeft haar nieuwe productie van La Cenerentola (Assepoester) nadrukkelijk geafficheerd als ‘familievoorstelling’. Er is zelfs een speciaal infoblad gemaakt met inzichtelijke uitleg over de gebruikte stemtypen en het verhaal van Assepoester, zoals dit wordt verteld in verschillende culturen. Het overweldigende gejoel na afloop illustreert dat Laurent Pelly met zijn geestige en fantasierijke regie de juiste snaar heeft weten te raken.
Anders dan in de sprookjes van Grimm lijdt Angelina/Assepoester in Rossini’s La Cenerentola niet onder een hardvochtige stiefmoeder, maar onder haar barse stiefvader Don Magnifico. Hij vertroetelt dochters Tisbe en Clorinda uit zijn tweede huwelijk, maar jaagt Angelina’s erfenis erdoorheen en behandelt haar als voetveeg. Ook haar twee stiefzussen commanderen Angelina voortdurend rond en overladen haar met verwensingen. Ondertussen droomt zij van een beter leven.
Terwijl ze in haar jasschort de vloer mopt, zingt Angelina een volksliedje over een koning die wil gaan trouwen. Drie kandidaten dingen naar zijn kroon, maar hij verkiest ‘onschuld en goedheid’ boven ‘hoogmoed en schoonheid’. Zo vertelt en voorspelt Angelina in een notendop haar eigen verhaal. Geen wonder dat haar zussen haar geïrriteerd opdragen te stoppen met zingen.
Maar natuurlijk komt boontje om zijn loontje, zoals dat in sprookjes gaat. Voor hij zijn echtgenote kiest, doet Prins Ramiro veldonderzoek. Vermomd als bedelaar klopt zijn raadsheer Alidoro aan ten huize van Don Magnifico. De zussen honen hem weg, maar Angelina geeft hem te eten. Ingeseind door Alidoro verwisselt Ramiro van rol met zijn kamerdienaar Dandini om persoonlijk poolshoogte te nemen. Zodra hij Angelina ziet, springt een liefdesvonk over en na een schier eindeloze reeks verwikkelingen trouwen zij met elkaar.
Rossini gaf in deze opera commentaar op de enorme verschillen tussen arm en rijk, een nog altijd actueel thema. Maar librettist Jacopo Feretti betoogt: wie voor een dubbeltje geboren is zoals Angelina kan uiteindelijk toch een kwartje worden. Laurent Pelly heeft deze hoopvolle boodschap met veel humor vormgegeven.
Het dagelijks leven van Angelina en haar familie speelt zich af in een jaren ’50 setting, met aftandse wasmachines, gerafelde sofa’s en een ouderwetse tv. De wereld van prins Ramiro is gezet in roze, in een 18e eeuwse sfeer, tot aan de kostuums van zijn lakeien toe. Ook de vanuit het plafond neerdalende kartonnen koets, feestdis en balzaal zijn roze. – Een treffende verbeelding van Angelina’s droomwereld, ook al is de associatie meisje-roze misschien wat clichématig.
Laurent Pelly verweeft naadloos parodie met ernst, wat mooi aansluit bij Rossini’s eigen houding jegens ingeroeste operaconventies. Zijn personages zingen vaak frontaal richting zaal, met grootse gebaren die genadeloos hun ijdelheid illustreren. De vele accenten in Rossini’s muziek onderstreept Pelly met plotse hoofdrukjes, dito armbewegingen en ritmisch geplaatste pasjes, wat vooral bij de ensembles en koorpassages leidt tot hilarische taferelen.
De zangerscast is uitstekend. De mezzosopraan Isabel Leonard is een innemende Assepoester, die met haar wat kleine, maar warme en wendbare stem schijnbaar moeiteloos Rossini’s halsbrekende coloraturen vertolkt. Ook de tenor Lawrence Brownlee weet als Ramiro wel raad met de supersnelle woordopeenvolgingen die Rossini hem in de mond legt. Met zijn imposante gedaante en dito bariton is Nicola Alaimo een heerlijk zelfingenomen Don Magnifico.
De bariton Alessio Arduini schittert als kamerdienaar die even de rol van prins mag spelen en de stiefzussen worden lekker venijnig vertolkt door de sopraan Julietta Aleksanyan en de mezzosopraan Polly Leech. Beiden studeren aan De Nationale Opera Studio en weten zowel op sloffen als op torenhoge pumps onder bespottelijke hoepelrokken te overtuigen. Maar het allermooist vond ik de Italiaanse bas Roberto Tagliavini, die glorieert met zijn diepe, sonore stem en geweldige podiumprésence.
Het Nederlands Kamerorkest en het mannenkoor van De Nationale Opera slaan zich onder leiding van de 36-jarige Italiaanse dirigent Daniele Rustioni manmoedig door de hondsmoeilijke partituur van Rossini. Vooral de ritmische complexiteit leidt soms tot oneffenheden en veroorzaakt bovendien aansluitingsproblemen tussen solisten en orkest. Als Rustioni niet zo wild zou gebaren zou hij de muzikale finesses wellicht beter tot hun recht kunnen laten komen. Ook qua dynamiek, nu was het te veel een aaneenschakeling van uitroeptekens.
Ongetwijfeld zullen dergelijke onvolkomenheden nog wat bijgeslepen worden in de komende voorstellingen. Maar te oordelen naar de uitzinnige bijval had het publiek er sowieso geen enkele moeite mee.
Foto: Matthias Baus
Gisteren ben ik naar La Cenerentola van Rossini geweest. Met (o.a.) Nicola Alaimo, Larry Brownlee en een nieuwe Assepoester Cecillia Molinari.
Muzikaal een absolute top, wat de productie betreft heb ik zo mijn bedenkingen.
https://basiaconfuoco.com/2019/12/27/la-cenerentola-in-amsterdam-het-sprookje-dat-geen-sprookje-mocht-worden/