Ze vallen in elkaar, trekken zich aan elkaar op en rollen door hun eigen lichaam heen. Drie mensen bewegen als één lichaam met elkaar mee. Hun twaalf armen en benen stuwen met elke nieuwe aanraking of duwen het rizoom voort. Qutb van de Vlaams-Marokkaanse Sidi Larbi Cherkaoui is het hoogtepunt van The Battle van Introdans. Voor het oog van een op de achtergrond voltrekkende zonsverduistering, zwaaien, slingeren en vallen de lichamen op de steedse intensere en snellere percussie. Alsof er een ritueel volbracht moet worden. Alsof er iets moet worden doorstaan, voordat de zon weer kan verschijnen. (meer…)
Kylián4All van Introdans is een speelse, luchtige familievoorstelling die laat zien dat het werk van choregraaf Jiří Kylián voor alle leefijden geschikt is. Gekozen is voor vier verschillende choreografieën en een korte film van Kylián, waarin humor en speelsheid de boventoon voert. Het levert een toegankelijke feelgoodshow op.
De choreografieën van vanavond zijn gemaakt tussen 1986 en 2005, en het is fijn dat die terug op het podium zijn, omdat het je doet realiseren hoe de tijd veranderd is. Het choreografische werk dat nu gemaakt wordt, is met name wanneer het jonge makers betreft, activistischer en politieker van toon. Bij Kylián is die toon er ook, maar veel nonchalanter, tussen de grappen en grollen door is te zien hoe hij ervoor koos om mannen en vrouwen gelijkwaardig te portretteren, zonder dat dat daadwerkelijk onderwerp van de choreografie is.
Sechs Tänze (1986) is clownesk en mimisch. In onderjurken geïnspireerd op de barokke periode nemen de dansers elkaar, het publiek en de muziek op de hak. Dat doen ze met groteske bewegingen, zoals zware pas de chats, frivole en clowneske groepsstukken en vloerwerk waarbij Kylián de vrolijke en statige hofdansmuziek van Mozart op de hak neemt door bij een lang aanhoudend einde niet te kiezen voor hoge benen, maar nu eens een danseres pardoes een lange sliding over de vloer te laten maken, waarna ze perplex blijft zitten.
Trompe l’Oeuil (1996) is eveneens zo’n lichte, speelse choreografie. Vier mechanisch bewegende dansers luiden de choreografie in, waarna een veelheid aan korte sketches volgt. Grappig is het duet waarbij een gigantische ouderwetse mobiele telefoon uit de jaren negentig het duet onderbreekt. ‘Niet nu, ik sta op het podium!’, roept de danser wanneer de telefoon overgaat en hij opneemt. Het duet is ver voor de smartphone gemaakt, maar actueler dan ooit. Ook te zien zijn een koddig duo dat met hun shirt speelt en een danseres die met een zwart gordijn danst. Zoveel verschillende elementen is in één choreografie wel veel van het goede, waardoor de lijn in de choreografie verdwijnt.
Indigo Rose (1998) valt op als het enige meer serieuze stuk van de avond, hoewel ook hierin humor nooit ver weg is. Onvervalste jazzdans, inclusief zwiepende heupen en schouders en snel voetenwerk zijn fijn om naar te kijken. Het meest indrukwekkende gedeelte is wanneer de groep op rustige pianotonen als een dominospel vanuit stilstand elkaar aansteekt in beweging, wat ontaardt in meerdere gelijktijdige duetten, om vervolgens weer tot stilstand te komen.
Chapeau is het feestelijke sluitstuk van de avond en een première voor de dansers van Introdans. Het stuk maakte Kylián in 2005 bij het Nederlands Dans Theater voor toenmalig koningin Beatrix, omdat zij vijfentwintig jaar op de troon zat. Met twintig replica’s uit haar hoedencollectie zet hij een swingende choreografie op muziek van Prince neer. Hij neemt de statigheid van die hoeden weg door ze de dansers van elkaar af te laten pakken, er een soort revue met zes kokette vrouwen op een rij mee op te voeren. Chapeau is lekker cheesy, inclusief zwierende gouden rokken en knalroze waaiers.
Foto: Hans Gerritsen