‘Avventure di Anima e di Corpo’ van Silbersee is muziektheater volgens het DIY-principe, met strakke belichting en weelderige kostuums ***
Petje af voor de veerkracht van De Nationale Opera. Vorig jaar werd het eerste lustrum van het Opera Forward Festival een dag voor aanvang (!) geannuleerd, nu pakt de organisatie uit met een nóg ambitieuzere online editie. Vijf dagen lang kan wie maar wil zich – gratis – onderdompelen in een keur aan evenementen. De openingsavond was groots en meeslepend.
Hoewel je geen stap buiten de deur zet, heb je toch het opwindende gevoel persoonlijk aanwezig te op een festival. Dit wordt versterkt doordat al het culturele snoepgoed slechts één avond beschikbaar is. Zodra je via het openingsportaal binnentreedt, heet een jongeman je welkom vanachter een festivalbalie. Via de knoppen achter hem kies je zelf een route over het festivalterrein. Je kunt een kijkje nemen op het hoofdpodium, waar deze avond Die sieben Todsünden van Weill zullen worden uitgevoerd, of doorklikken naar de Live Studio, waar om kwart over zeven een voorgesprek zal plaatsvinden. Rond 19.00 uur telt een klok af naar de aanvangstijd. Via de ‘chat’ zien we dat er dan al ruim 2500 wachtenden zijn.
Al zappend door alle mogelijkheden krijg je acute keuzestress. De verschillende buttons bieden toegang tot miniconcertjes; spoken word performances die aanhaken bij het hoofdthema en korte lezingen over thema’s als ‘wat is opera?’. Nadrukkelijk zet de organisatie in op een publiek dat niet vertrouwd is met dit fenomeen, waarbij vooral ook gemikt wordt op jongeren.
Zo bekennen vier jonge creatieven in het voorgesprek eigenlijk geen enkele binding te hebben met opera. Maar nu ze hier toch zijn, laten ze zich graag verrassen. Bereidwillig formuleren ze alvast wat punten waaraan een goede voorstelling moet voldoen, waaronder ‘originaliteit’, ‘vakmanschap’ en ‘urgentie’. Helaas komen hun namen, noch die van de interviewster in beeld. – Ook niet na een vraag van iemand uit de chatgroep, een aandachtspuntje voor de organisatie.
Er is ook een kort gesprek met Sophie de Lint, directeur van DNO, en Anthony Heidweiller, artistieke genus achter het festival. De Lint drukt ons op het hart alle banners aan te klikken en kondigt hoogstpersoonlijk Die sieben Todsünden aan van Kurt Weill en Bertolt Brecht. Hierin komen vele kunstvormen samen: zang, dans, film, schilderkunst en muziek.
Wanneer ik rond 19.55 overschakel naar de Grote Zaal van de Stopera blijkt het aantal kijkers inmiddels opgelopen naar 3500. In de loop van de avond komen er nog eens ruim 2000 bij. Een score die een live voorstelling voor publiek onmogelijk kan halen. Terwijl de klok aftikt, zien we een close-up van een schilder (André Joosten), die met een dikke kwast zwarte strepen smeert op een groot wit achterdoek.
Voor hem zien we enkele musici van het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Terwijl zij stemmen, manoeuvreert Marieke Lucas Rijneveld zich behoedzaam tussen hen in. Klokslag acht uur reciteert ze haar gedicht De Woestijnmens, waarin ze op indrukwekkende wijze alle zeven hoofdzonden poëtisch met elkaar verknoopt. Dat ze door premièrezenuwen af en toe over haar woorden struikelt, vergeef je haar: het is niet niks het spits te moeten afbijten van zo’n prestigieus festival.
Rijneveld is nog niet uitgesproken of de eerste klanken van Weills ‘ballet chanté’ vullen de ruimte. Dirigent Erik Nielsen voert zijn musici met zekere hand door de partituur, maar jammer genoeg verdrinkt Weills typische, kekke klankwereld enigszins in een overdaad aan strijkers. Ook de voor diens muziek zo kenmerkende banjo en gitaar gaan soms kopje onder in het orkestgeweld. Zo boet Die sieben Todsünden wat in aan schrijnende zeggingskracht.
Weill componeerde immers de perfecte muzikale evenknie van de cynische teksten van Bertolt Brecht. Diens 9-delige cyclus is een aanklacht tegen het kapitalisme, dat mensen uitbuit en dwingt hun morele grenzen te overschrijden. De jonge Anna wordt er door haar ouders en broers op uitgestuurd om in haar eentje voor het hele gezin de kost te verdienen én nog het kapitaal te vergaren om een huis te bouwen in Louisiana.
Dat gaat natuurlijk niet zonder slag of stoot. In zeven achtereenvolgende steden verliest zij steeds meer haar onschuld, voortdurend opgejut door haar familie. Brecht splitst haar personage daarom op: Anna I (de sopraan Eva-Maria Westbroek) stapt pragmatisch over haar scrupules heen, de gevoelige Anna II (de actrice Anna Drijver) heeft daar wat meer moeite mee.
Regisseur Ola Mafaalani brengt die gespletenheid tamelijk letterlijk over het voetlicht. Bij de Proloog zijn beide dames nog volkomen identiek, maar gaandeweg raken ze verder van elkaar verwijderd. Wat Westbroek zingt, beeldt Drijver uit, steeds wilder uitgedost. Ze kronkelt als een bezetene over de vloer wanneer de familie eist dat ze haar vraatzucht beteugelt. Ze huilt onbedaarlijk als Westbroek haar tegen het einde voorhoudt dat het slecht met je afloopt als je enkel doet wat je wilt: ‘Nütze die Jugend nicht, denn sie vergeht!’
Alles is dicht op de huid gefilmd, met veel draaiend camerawerk dat Anna I en Anna II nu eens met elkaar laat versmelten, dan weer de kloof tussen beiden benadrukt. Westbroek maakt indruk met een rauwe manier van zingen die goed past bij de thematiek, Drijver drukt met haar mimiek feilloos alle wisselende emoties uit.
Mooi gevonden zijn ook de interacties van de zelfgenoegzame gezinsleden, nu eens agerend op de balkons, dan weer als dreigend viertal op het toneel. De tenors Marcel Reijans (vader) en Erik Slik (broer), de bariton Michael Wilmering (broer) en de bas Peter Arink (moeder!) zingen uitstekend. Toch mist hun samenzang de wrange humor die Weill in zijn Bach-achtige koralen stopte: de ingetogen spirituele sfeer staat immers haaks op de goddeloze inhoud van teksten.
Maar het geheel is een bewonderenswaardige tour de force, die beslist navolging verdient in post-coronatijden.
Foto: Kurt Weill: The Seven Deadly Sins van OFF, Sanne Peper
Uiteindelijk keken ruim 8000 mensen naar de première van Kurt Weill: The Seven Deadly Sins. Door de drukte kon een aantal bezoekers niet meer inloggen. Voor hen zendt het festival de voorstelling nog één keer uit op zondag 21 maart op het online platform én via de website.