Dartel klinkt het ‘Rondo alla Turca’ uit Mozarts ‘Pianosonate nr.11’, de aftrap van dit muzikale superheldenepos vol Turkse muziekinvloeden. Na die lichtvoetige opening (speels gearrangeerd door Steven Kamperman) nemen de vier spelende musici het vierpluspubliek mee naar mysterieuze sferen. (meer…)
Rechts vooraan begint een peuter te huilen, al snel gevolgd door een leeftijdgenootje links. Het is ook eng: licht dat langzaam uitgaat en vreemde klanken. Maar dan pakt Tiemo Wang zijn viool en begint te spelen. Op slag is iedereen betoverd. In de dertig minuten die volgen wordt gelachen, vol verbazing gekeken naar de gestileerde bewegingen en vooral geluisterd.
Opera voor tweejarigen, je moet het maar aandurven. Zeker als je geen duidelijke personages presenteert en al helemaal geen verhaaltje probeert te vertellen. Maar juist daardoor werkt het. In Kriebel wordt een noot, een melodie of een ritmisch patroon via het lichaam van danseres Sarah Reynolds door de lucht overgedragen aan Tiemo Wang die deze op zijn beurt doorspeelt naar percussionist Vitaly Medvedev.
Alle drie zingen in een verzonnen taal die doet denken aan de klankgedichten van Paul van Ostaijen en Jan Halo: ‘Ri-ra-ras’ en ‘tittetekatteka’. Daarbij maken ze gebruik van primaire kleuren en basale vormen, niet alleen op hun kostuums, maar ook in het decor en in de ruimtelijke patronen die ze gedurende de voorstellingen creëren. Natuurlijk zien de peuters de verwijzingen naar Kandinsky en Mondriaan in de regie en choreografie niet, maar daar gaat het de makers niet om. Dat de muziek van Leonard Evers beïnvloed is door Bartok en Berg zal evenmin een peuter horen en ook dat is prima. Net zoals het geen enkel probleem is dat de meegekomen volwassenen die inspiratiebronnen wel of niet herkennen.
Met Kriebel willen Oorkaan en De Nationale Opera vooral een kunstvorm presenteren aan de allerkleinsten. Een kunstvorm die ontzettend gekunsteld lijkt, die beeld, geluid en beweging combineert en waarin die allemaal even belangrijk zijn. Juist zo sluit deze voorstelling perfect aan op de belevingswereld van een tweejarige, die nog geen hiërarchie in de zintuigelijke indrukken aanbrengt, maar nog ontzettend veel voor het eerst ziet, hoort en ervaart. En het allerleukste moet dan nog komen. Na de voorstellingen mogen de peuters zelf met stokjes muziek maken, zelf die wonderlijke klanken maken, daarbij liefdevol begeleid door de spelers.
Het is een mooie ontwikkeling dat De Nationale Opera educatie er niet maar een beetje bij doet zoals voorheen, maar met voorstellingen als deze en later dit seizoen met Een lied voor de maan (6+) en Het monster van Minos (8+) in samenwerking met gezelschappen als Oorkaan, met een ruime ervaring in het maken van theatrale concerten voor een jong publiek, de deuren wijd opengooit. Ook voor huilende peuters.
Foto: De Nationale Opera, Tonnie van Gessel