In Pourvu que la Mastication ne soit pas longue (‘zolang het kauwen niet te lang duurt’) reconstrueert Hakim Bah de tragische dood van een jonge, zwarte immigrant in New York. Dat doet hij samen met acrobaat Juan Tula. In effectieve combinatie van storytelling, rap en Cyr Wielkunst wordt het repetitieve aspect van instituut racisme aangeklaagd. (meer…)
Taal kan warm en liefdevol zijn. Taal kan praktisch en effectief zijn. Maar ook wreed en verwarrend. Woorden zijn nooit neutraal. Is het half vol of half leeg, vrijheidsstrijder of terrorist, Zionist of Israëliër, speciale militaire operatie of oorlog?
Op dat laatste, actuele voorbeeld haakt de Belgisch-Algerijnse theatermaker Salom Djaferi onbedoeld in als hij de taalknoop wil ontwarren in de Frans-Algerijnse relatie, die in 1830 begon en in 1962 na een explosie van geweld ten einde kwam. Uit de touwkluwen waarmee Djaferi in het begin van zijn verhaal aan het rommelen is, weet hij uiteindelijk een knooploos stuk te halen, dat hij als een waslijn rond het podium bindt. Een mooi symbool voor resultaat behalen na geduldig onderzoek. Aan die waslijn komen diverse persoonsdocumenten te hangen als bewijsstukken in zijn taalonderzoek.
In 2018 zocht Salim Djaferi in een boekhandel in Algiers naar boeken over de Algerijnse oorlog, die uiteindelijk tot de onafhankelijkheid van Algerije heeft geleid. Dat was een klap voor Frankrijk, dat Algerije altijd als een onlosmakelijk deel van Frankrijk aan de andere kant van de Middellandse Zee had beschouwd. Tot zijn verbazing kon Djaferi niets vinden, tot hij begreep dat boeken over die periode op de plank van Revolutie stonden en niet bij Oorlog. Dezelfde gebeurtenis, maar bekeken door twee verschillende brillen, waardoor er twee verschillende etiketten op werden geplakt. Djaferi besefte dus ook meteen dat zijn Frans, of althans de historische invulling van die taal, inmiddels het Frans van boven de Middellandse Zee was geworden.
Door dit moment van bewustwording werpt Djaferi zich op het woord kolonisatie en hij vraagt zich af welk woord daarvoor bestaat in het Arabisch. De meeste personen die hij die vraag stelt, komen met het antwoord koulounisation, duidelijk een indringing van het Frans in het Arabisch, zoals ook de woorden koulounel en kourpourel het Algerijns-Arabisch hebben vervuild. Zo blijkt er dus een moedertaal te bestaan en een taal die je opgedrongen wordt, zoals ook namen van straten, steden en personen een ongewenste transformatie ondergaan als buitenstaanders het voor het zeggen krijgen.
Maar Djaferi ontdekt dat er toch echt wel Arabische woorden blijken te bestaan voor het woord kolonisatie. Die hebben echter een Arabische taalstam, die op verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd. Daar zitten tegenstrijdige betekenissen achter als bouwen, vullen, vervangen, bevelen en bezitten zonder toestemming.
Koulounisation staat als theater en een conference in het programmaboekje van het Afrovibes Festival, maar het is grotendeels een politiek-maatschappelijk taalcollege in het Frans. Door de Nederlandse boventitels lijkt het eigenlijk of je een wetenschappelijk artikel aan het lezen bent, met termen als fonetische interferentie (dat moest ik thuis nog even nalezen) en zitten we in het theater op het randje van saai. Pas op driekwart van het verhaal wordt op een grappige en vindingrijke manier een tweede persoon op het podium geïntroduceerd, die de theatrale ruimte in feite koloniseert. Het betoog van Djaferi krijgt dan meer dynamiek en de grote platen piepschuim en een spons krijgen bijna angstaanjagende theatrale betekenis. Dan verandert Koulounisation van een lezing naar een spannende performance, waardoor de politieke lading over de kracht en het misbruik van taal extra wordt versterkt.
Foto: Thomas Jean Henri