Grote stukken ‘zeespiegels’ omringen een hoekig houten eiland, met daarop een hoge houten toren van ladders. Daarin bevinden zich drie mannen onder een zwak schijnende lamp. Het zijn de drie laatste vuurtorenwachters ter wereld. (meer…)
Koud vuur, een toneelstuk voor kinderen vanaf zes jaar over het theater, werpt een blik op de geheimen achter de schermen van het schouwburgtoneel. Een kastje vol valse snorren, een ouderwetse windmachine en een metalen plaat om donder uit te slaan. Bij elkaar een charmante en goed gespeelde voorstelling, waaraan alleen de urgentie ontbreekt die veel andere voorstellingen van de Toneelmakerij kenmerkt, zoals de tegelijk uitgebrachte schoolvoorstelling Jamal.
Jacob (Jan-Paul Buijs), de hoofdpersoon uit Koud vuur, is een naïeve jongen. Hij heeft een advertentie gelezen in een verfomfaaide krant: ‘Gezocht in verband met overlijden: nieuwe toneelmeester.’ Hij komt ermee aan in de schouwburg, maar de oude toneelmeester Gradus (Roel Adam) is wel krakkemikkig en zijn hart doet af en toe raar, maar hij is toch nog springlevend. Of is hij wel degelijk dood en kan hij zijn stek achter de schermen van het theater maar niet in de steek laten?
In elk geval maakt hij van de gelegenheid gebruik de hardleerse Jacob, en dus het jonge publiek, in te wijden in de geheimen van het theater. In het bijgeloof (niet fluiten op het toneel), in de trucjes waarmee je stormwind, donder en bliksem kunt maken, in de wetten van het drama, dat slecht moet aflopen, anders verveelt het publiek zich.
Hij citeert daarbij enthousiast uit stukken als Cyrano de Bergerac en improviseert een, als ik het goed heb, zelfbedachte middeleeuwse tragedie bij elkaar over een prinses Laila en de eenvoudige boerenzoon Demian, die elkaar niet kunnen krijgen, van elkaar wegvluchten en die elkaar ten slotte op fatale wijze weer ontmoeten. Laila en Demian worden beiden, soms zelfs tegelijkertijd, hartveroverend gespeeld door Andre Dongelmans.
De tekst van Peer Wittenbols is pakkend en goed, maar niet erg verrassend. Paul Knieriem heeft het heel mooi geregisseerd. Hij plaatst tegenover de ouderwetse machinerie op het toneel, dat we van achteren zien, een virtuele schouwburgzaal, die tevoorschijn komt als de gordijnen open gaan. Die zaal kan helemaal leeg zijn of bomvol klappende mensen.
Het stuk gaat over toneel maken, over echt en vooral over niet-echt (vandaar de titel: Koud vuur), over de liefde en vooral over de dood. De twee geliefden gaan dood, dat is niet echt, want de prinses staat daarna te buigen. De oude toneelmeester gaat ook dood, dat is in het stuk echt, maar Roel Adam buigt natuurlijk ook na afloop. Jacob is intussen bijgepraat en ingevoerd in de wetten van het toneel. Hij weet hoe hij donder en bliksem moet maken en hoe hij een toneelkus moet geven. Jammer genoeg leert hij niet hoe je een vriendelijk toneelstuk een onontkoombare inhoud kan geven. Maar dat is ook niet direct de taak van een toneelmeester.
Foto: Sanne Peper